Vragen van het lid Podt (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over
de beantwoording van de schriftelijke vragen over het rapport van de Afdeling advisering
van de Raad van State over de Wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, in verband
met het regelen van de aanmeldfase, het vervallen van het eerste gehoor in de algemene
asielprocedure en het doorvoeren van enkele technische aanpassingen (ingezonden 21 maart
2022).
Vraag 1
Kunt u aangeven hoe het samenvoegen van de gehoren tot nu toe verloopt? Kunt u hierbij
in ieder geval ingaan wat de ervaringen zijn van vreemdelingen, in het bijzonder alleenstaande
minderjarigen, en betrokken organisaties zoals juridische hulpverlening en Vluchtelingenwerk?1
Vraag 2
Hoe reflecteert u op de bezwaren van verschillende organisaties, onder meer in de
internetconsultatie over deze wijziging in de asielprocedure, dat met name alleenstaande
minderjarige vreemdelingen (amv’s) bij aankomst in Nederland vermoeid zijn en dat
zij de relevantie van bepaalde gesprekken, in dit geval het eerste gehoor, niet snappen?
In hoeverre wordt dit zo ervaren in de praktijk?
Vraag 3
Hoe reflecteert u op de bezwaren van verschillende organisaties, onder meer in de
internetconsultatie over deze wijziging in de asielprocedure, dat de forse psychische
problematiek waarmee veel niet-begeleide minderjarigen kampen vraagt om procedurele
waarborgen die er niet zijn als deze kinderen zich niet kunnen voorbereiden op belangrijke
gesprekken door middel van een gespecialiseerde advocaat? Op welke manier wordt dit
nu ondervangen? Acht u dat voldoende?
Vraag 4
Hoe reflecteert u op het feit dat veel hulporganisaties aangeven dat asielzoekers
en met name amv’s bij aankomst in Nederland vaak verward en wantrouwend zijn ten aanzien
van instanties en jegens de overheid en dat zij daarom gebaat zijn bij contact met
een eigen advocaat die hen het belang kan uitleggen van het direct vertellen van de
waarheid in het eerste gehoor, iets dat zowel in hun eigen belang is als in het belang
van de IND in het kader van de hoeveelheid procedures?
Vraag 5
Hoe kan het dat in de beantwoording enerzijds wordt aangegeven dat er geen enkele
reden is «om aan te nemen dat de vreemdeling zonder rechtsbijstandverlener niet in
staat zal zijn deze informatie [uit het aanmeldgehoor] te verstrekken en is er evenmin
reden om aan te nemen dat een zorgvuldig vervolg van de procedure hierdoor in het
gedrang zal komen» terwijl anderzijds wordt aangegeven dat «verklaringen over identiteit,
nationaliteit, gezinssamenstelling, opleiding, werkzaamheden, woonomgeving en landen
waar de vreemdeling voorafgaand aan de komst naar Nederland heeft verbleven» wel kunnen
worden tegengeworpen? Zijn deze twee zaken niet in tegenspraak? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Hoe rijmt u dat enerzijds in de beantwoording als reden voor de onmiddellijke start
van het aanmeldgehoor het belang benadrukt wordt van relevante informatie die zo vroeg
mogelijk in het proces wordt vastgelegd en dat er aan de andere kant wordt aangegeven
dat er geen hoge eisen worden gesteld aan het vermogen van de vluchteling om te verklaren
over haar/zijn asielmotief? Kunt u zich voorstellen dat wantrouwen, vermoeidheid,
onbekendheid met het Nederlandse systeem van asiel en met de Nederlandse instanties,
leiden tot meer fouten die later weer gecorrigeerd moeten worden? Wat wordt er gedaan
om dit te voorkomen?
Vraag 7
Wat vindt u ervan de samenvoeging van het gehoor zodanig aan te passen dat, om te
beginnen bij minderjarigen, de rust en voorbereidingstijd voorafgaand aan het uitgebreide
aanmeldgehoor plaatsvindt? Bent u bereid dit expliciet te overwegen bij de evaluatie
van de aangepaste procedure die gepland staat voor zomer 2022?
Vraag 8
Hoe vaak is het het afgelopen jaar gebeurd dat het Nidos niet lukte aanwezig te zijn
bij het aanmeldgehoor van een amv? Vindt u het te billlijken dat minderjarigen zonder
enige begeleiding worden gehoord? Zo nee, hoe gaat u ervoor zorgen dat minderjarigen
nooit alleen gehoord worden door de IND?
Vraag 9
Bent u bereid, als onderdeel van de beloofde evaluatie van het samengevoegd gehoor,
te onderzoeken wat het effect is van deze manier van horen op de minderjarige en de
procedures van minderjarigen, ook gezien de speciale aandacht die in het coalitieakkoord
uitgaat naar de positie van het kind in de vreemdelingenketen en het belang dat in
het rapport van de commissie van Zwol wordt gehecht aan rechtsbijstand?
Vraag 10
Bent u tevens bereid in de evaluatie expliciet te bekijken of de mate van rechtsbescherming
voldoende is geborgd? Bent u tevens bereid betrokken relevante partijen zoals de juridische
bijstand (asieladvocatuur), Vluchtelingenwerk en vreemdelingen te betrekken bij deze
evaluatie? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Wilt u al deze vragen individueel beantwoorden?
X Noot
1Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 609