Vragen van de leden Van der Lee (GroenLinks), Nijboer (PvdA), Azarkan (DENK), Van
der Plas (BBB), Van Raan (PvdD), Omtzigt (Omtzigt), Stoffer (SGP), Van Haga (Groep
Van Haga), Tony van Dijck (PVV), Den Haan (Fractie Den Haan) en Dassen (Volt) aan
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het coalitieakkoord (ingezonden
23 december 2021).
Vraag 1
Kunt u onderstaande vragen behandelen als feitelijke vragen, waarbij de gestelde vragen
doorgaans niet van alle bovengenoemde fracties het standpunt vertegenwoordigen?
Vraag 2
Kunt u onderstaande (feitelijke) vragen, voorafgaand aan het debat over de regeringsverklaring,
één voor één beantwoorden of, indien een antwoord op een bepaalde vraag nog niet beschikbaar
is, aangeven op welke datum het antwoord op deze vraag wel beschikbaar is?
Vraag 3
Met hoeveel zekerheid zijn de plannen in dit coalitieakkoord voldoende om de aangescherpte
doelstelling van 2030 (Commissie-Remkes) te halen?
Vraag 4
Zijn er ramingen gemaakt van de effecten van de stikstofmaatregelen? Kunt u deze delen
met de Kamer?
Vraag 5
Wat betekent de ambitie van de coalitie om de natuur van Caribisch Nederland beter
te beschermen voor het Chogogo Hotel op Bonaire?
Vraag 6
Welk doel is er gesteld onder de carbon credits om de verdienmodellen van boeren te
versterken? En hoe hangt dit samen met de voorgestelde Europese verordeningen rondom
landgebruik en emmissiereductie in de landbouw?
Vraag 7
Erkent u de kritiek en angst van boeren dat het geld uit het fonds voor de transitie
van de landbouw vooral zal worden besteed aan advies of consulten? Hoe gaat u er voor
zorgen dat de gelden in het fonds voor de landbouw terecht komen op het boerenerf?
Vraag 8
Wat definieert u als duurzaam voedsel dat gestimuleerd dient te worden, aangezien
het coalitieakkoord spreekt over het stimuleren van lokaal en duurzaam voedsel? En
hoe hangt dit samen met de voorgestelde EU gelden en campagnes voor stimulatie van
biologisch voedsel?
Vraag 9
Welke rol gaat het fonds voor de landbouw spelen in het financieel ondersteunen van
extensiveren, aangezien het coalitieakkoord spreekt over een gebiedsgerichte aanpak
voor extensivering, innovatie, legalisering en verplaatsing.? Acht u dit genoeg om
de doelen rondom klimaat en extensivering te halen?
Vraag 10
Is het de bedoeling dat provincies meer ruimte krijgen om eigen keuzes te maken voor
de inzet van middelen voor opkoop dan wel innovatieve stalsystemen en managementmaatregelen
afhankelijk van gebiedsprocessen?
Vraag 11
Is invoering van de door de commissie Remkes voorgestelde afrekenbare stoffenbalans
een randvoorwaarde voor aanscherping van de doelstellingen in de Wet stikstofreductie
en natuurverbetering?
Vraag 12
Wordt voor het opstellen van het voorstel tot wijziging van de Wet stikstofreductie
en natuurverbetering eerst een analyse gemaakt van de haalbaarheid van de voorgestelde
versnelling van de doelstellingen?
Vraag 13
Is het de bedoeling om onteigening in het kader van de stikstofaanpak zoveel mogelijk
te voorkomen?
Vraag 14
Is het de bedoeling om het traject voor het legaliseren van PAS-knelgevallen te versnellen?
Vraag 15
Is het de bedoeling om in de gebiedsgerichte aanpak op basis van de ecologische analyses
verder te kijken dan stikstof en de focus op de kritische depositiewaarden los te
laten?
Vraag 16
Hoe wilt u verdergaan met het traject voor de totstandkoming van een landbouwakkoord,
waarvoor de Sociaal Economische Raad (SER) inmiddels een verkenning heeft afgerond?
Vraag 17
Wordt bij het voornemen om te onderzoeken op welke wijze een bijdrage van de consument
aan de verduurzaming van de landbouw vormgegeven zou kunnen worden, gedacht aan een
vorm van heffing op voedingsproducten?