Vragen van de leden Van der Plas (BBB) en Alkaya (SP) aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over de uitvoering van motie Alkaya/Van der Plas over het zo spoedig
mogelijk beëindigen van tolheffing voor de Westerscheldetunnel (ingezonden 23 december
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met motie an de leden Alkaya en Van der Plas over het zo spoedig mogelijk
beëindigen van tolheffing voor de Westerscheldetunnel (Kamerstuk 35 570 A, nr. 67)?
Vraag 2
Bent u bekend met het Draaiboek tolvrije Westerscheldetunnel?
Vraag 3
Bent u bekend met de motie «Tolvrije Westerscheldetunnel in het coalitieakkoord» die is aangenomen door de provinciale staten van Zeeland?
Vraag 4
Bent u bekend met de plannen van het aanstaande kabinet met betrekking tot tolheffing
bij de Westerscheldetunnel?
Vraag 5
Wat heeft u tot noch toe gedaan om uitvoering te geven aan de motie Alkaya/Van der
Plas (Kamerstuk 35 570 A, nr. 67)?
Vraag 6
Bent u het eens dat de Tweede Kamer met de motie Alkaya/Van der Plas (Kamerstuk 35 570 A, nr. 67) verzoekt de Westerscheldetunnel «zo spoedig mogelijk» tolvrij te maken? En bent
u het eens dat het draaiboek opgesteld naar aanleiding van de motie van het lid Stoffer
c.s. over het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel (Kamerstuk 35 570 A, nr. 64) concludeert dat dit tussen 1-1-2023 en uiterlijk 1-7-2025 mogelijk is? Bent u het
dan eens dat het verzoek van de Tweede Kamer is dat de Westerscheldetunnel dus voor
1-7-2025 tolvrij is? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Bent u het eens dat er verder onderzoek naar een mogelijke schaduwtol, waarin jaarlijkse
door de rijksoverheid te betalen kosten van ongeveer 30 miljoen euro richting de uitbater
van de tunnel worden afgewogen tegen de algemene welvaartswinst van tussen de 27 en
39 miljoen euro (voortkomend uit het onderzoek van Ecorys en Rebel, naar aanleiding
van motie Schonis (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 41)), nodig is? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Kunt u de Tweede Kamer inzage geven in de beleidsadviezen die u verkreeg na aanleiding
van de publicatie van het draaiboek tolvrije Westerscheldetunnel?
Vraag 9
Bent u van mening dat plannen uit het coalitieakkoord om de Westerscheldetunnel in
2030 tolvrij te maken «zo snel mogelijk» is? Zo ja, waarom?
Vraag 10
Bent u van mening dat het tolvrij worden van de Westerscheldetunnel afhankelijk maken
van de onzekere invoering van een mogelijke kilometerheffing in 2030 uitvoering geeft
aan de motie Alkaya/Van der Plas (Kamerstuk 35 570 A, nr. 67)? Zo ja, waarom?
Vraag 11
Bent u het eens dat mogelijk uitstel van het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel
een nieuwe deuk slaat in het broze vertrouwen tussen de rijksoverheid en de provincie
Zeeland? Waarom?
Vraag 12
Heeft de u overwogen om de Westerscheldetunnel tolvrij te maken voor enkel Nederlandse
kentekens, om zo een toename van buitenlands (vracht)verkeer en haar mogelijk schadelijke
neveneffecten te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
In welke mate hebben vraagstukken rond stikstof een invloed gehad op uw besluitvorming?
Kunt u de adviezen van Rijkswaterstaat hierover met de Kamer delen?
Vraag 14
Kunt u desnoods geanonimiseerd met de Tweede Kamer alle interne beleidsadviezen en
correspondentie die zijn opgesteld op uw ministerie over het tolvrij maken van de
Westerscheldetunnel sinds het aannemen van de motie Alkaya/Van der Plas delen?
Vraag 15
Heeft uw ministerie of haar ambtenaren de onderhandelaars van het coalitieakkoord
van advies voorzien over het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel? Zo ja, hoe
luidde dat advies?
Vraag 16
Begrijpt u dat Zeeuwen en Zeeuwse overheden vooral behoefte hebben aan duidelijkheid
vanuit uw ministerie?
Vraag 17
Welke specifieke stappen gaat u zetten om meer duidelijkheid te creëren rond het tolvrij
maken van de Westerscheldetunnel?
Vraag 18
Welke stappen gaat u zetten om de vertrouwensband met de provincie Zeeland te herstellen
en te versterken?
Vraag 19
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?