Vragen van de leden Dassen (Volt) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over het integriteitsbeleid bewindspersonen (ingezonden
3 december 2021).
Vraag 1
Op basis van welke voorwaarden kan de secretaris-generaal (SG) ontheffing verlenen
van de verbreding van het bestaande lobbyverbod met aanpalende beleidsterreinen en
op basis van welke afwegingen komen bovendien de voorwaarden voor ontheffing door
de SG of onafhankelijke commissie tot stand?1
Vraag 2
Uit welke personen die welke functies bekleden zal de onafhankelijke commissie bestaan,
wie stelt deze onafhankelijke commissie aan en waarom is bovendien gekozen voor de
vorm van advisering?
Vraag 3
Denkt u dat advisering aangaande lobbywerkzaamheden door de SG of onafhankelijke commissie
door GRECO als afdoende wordt beoordeeld en kunt u bovendien toezeggen dat de verantwoordelijkheid
van naleving van deze maatregelen ligt bij de bewindspersonen en niet bij de ambtenaren,
zoals nu conform de Gedragscode Integriteit Rijk het geval is? Op basis van welke
grond kan de SG oordelen dat een ontheffing onder voorwaarden niet bezwaarlijk is?
Vraag 4
Wilt u bovengenoemde vragen ook beantwoorden ten aanzien van de nieuwe regelgeving
aangaande het draaideurverbod?
Vraag 5
Hoe zal de nieuwe wetgeving zich verhouden tot de bestaande Gedragscode Integriteit
Rijk en het Handboek voor bewindspersonen?
Vraag 6
Wordt de naleving van de regelgeving voor wat betreft de drie voorgestelde maatregelen
(het lobbyverbod, het draaideurverbod en de afkoelperiode met verplicht advies) voldoende
gewaarborgd en hoe vindt sanctionering bij nalatigheid of schending van de wettelijk
vastgestelde regelgeving plaats? Aan welke voorwaarden wordt bij sanctionering bovendien
getoetst?
Vraag 7
Hoe bent u voornemens uitvoering te geven aan de aangenomen motie-Dassen aangaande
een verplicht lobbyregister nu in uw brief staat dat het integriteitsbeleid tijdens
het ambt wordt overgelaten aan het volgende kabinet?2
Vraag 8
Heeft u overwogen ook een draaideurverbod in te stellen voor deelname aan adviescolleges?
Dit zou niet nodig zijn vanwege de eenzijdige benoeming, er kan echter worden overwogen
dit aan te passen in wetgeving. Is dit overwogen en zo ja, waarom is hier niet voor
gekozen en zo nee, waarom is dit niet meegenomen in de afweging?
Vraag 9
Op welke termijn bent u voornemens de wettelijke wijzigingen, waaronder de wijziging
van de sollicitatieplicht en de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa)
door te voeren?
Vraag 10
Bent u bekend met het artikel: «lobbyverbod voor ex-bewindslieden blijkt «tussen wal
en schip beland»?3
Vraag 11
Klopt het dat op 16 oktober 2020 ambtenaren de pijnlijke conclusie trokken dat de
Nederlandse overheid de Europese anti-corruptiewaakhond GRECO en andere internationale
organisaties verkeerd geïnformeerd heeft, namelijk dat er nog steeds een lobbyverbod
voor bewindspersonen geldt?4
Vraag 12
Wat is uw verklaring op de bevindingen uit de ambtelijke correspondentie dat de ministerraad
nooit heeft besloten het verbod in te trekken en dat iets dergelijks ook nooit aan
de Tweede Kamer is gemeld?
Vraag 13
Welke internationale organisaties zijn nog meer verkeerd geïnformeerd?
Vraag 14
Op welke wijze heeft u aan GRECO en alle andere relevante organisaties verteld dat
zij verkeerd geïnformeerd waren en kunt u die brief of mail aan de Kamer doen toekomen?
Vraag 15
Indien u dat nog niet aan die organisaties heeft meegedeeld, kunt u dat dan per ommegaande
doen en een afschrift daarvan aan de Kamer doen toekomen?
Vraag 16
Kunt u deze vragen beantwoorden binnen de daarvoor staande termijn en in ieder geval
voorafgaand aan het commissiedebat Integriteit openbaar bestuur dat plaatsvindt op
26 januari 2022?
X Noot
3Volkskrant, 5 oktober 2021, «Lobbyverbod voor ex-bewindslieden blijkt «tussen wal
en schip beland».