Vragen van de leden Inge van Dijk en Palland (beiden CDA) aan de Staatssecretaris
van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid over het artikel «Juridische
fuik overheid maakt burgers «kansloos»» (ingezonden 2 december 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van bovengenoemd artikel?1
Vraag 2
Wat vindt u van de roep van deskundigen om de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan
de passen om een einde te maken aan situaties waarin burgers door kleine administratieve
fouten volledig klem komen te zitten als zij een overheidsbesluit willen aanvechten?
Vraag 3
Deelt u de mening dat een burger nagenoeg kansloos is bij overheid en rechter als
hij te laat, dus na de wettelijke termijn van doorgaans zes weken, bezwaar indient?
In welke gevallen vindt u dit niet gerechtvaardigd en in welke gevallen wel?
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat burgers vrijwel nooit slagen in een beroep op «verschoonbare
termijnoverschrijding» terwijl overheden die zich niet aan de wettelijke termijnen
houden een periode van herstel krijgen?
Vraag 5
In hoeverre strookt de huidige strikte interpretatie van termijnen met het gegeven
in het bestuursrecht dat de overheid de «machtige» partij is waartegen de burger beschermd
dient te worden?
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de in het artikel gegeven voorbeelden van juridische fuiken waarmee
Ikram te maken heeft gekregen bij DUO en Rudy Veen bij IMG?
Vraag 7
Wat vindt u van de reactie van de grondlegger van de Awb, Michiel Scheltema, over
hoe «zijn» wet verkeerd uitpakt aan de hand van het volgende citaat: «Op een aantal
punten, met name over de termijnen, heeft de interpretatie van de rechter mij verbaasd.»?
Vraag 8
Wat vindt u van de reactie van Michiel Scheltema dat de tijd rijp is om de wet aan
te passen voor wat betreft de termijnen, namelijk: «Je zou een veel langere termijn
moeten hebben, zoals zes maanden. De burger is na zes weken de toegang tot de rechtsstaat
kwijt. Waarom moet je die toegang sluiten, terwijl er geen enkel algemeen belang gediend
is?»
Vraag 9
Wat vindt u in het licht van het «doenvermogen» van burgers van de uitspraken van
hoogleraar bestuursrecht Ymre Schuurmans aan de hand van de hierna volgende citaten:
«Het vraagt best wel veel vermogen van een burger om binnen zes weken te begrijpen
wat in een brief van de overheid staat, te begrijpen dat je nu bezwaar of beroep in
moet stellen en ook nog uit te leggen wat niet klopt aan dat besluit» en «Mensen die
het niet mee hebben zitten en de taal niet voldoende vaardig zijn, kunnen minder goed
procederen. Het kan soms tegenzitten in je leven dat je het niet georganiseerd krijgt.»?
Vraag 10
Bent u van mening dat, zoals Scheltema betoogt, de wijze waarop de «wet» wordt gewaardeerd
en is gepositioneerd in het bestuursrecht aan een herwaardering toe is nu bekend is
dat de «wet» niet perfect is, niet altijd rekening houdt met het doenvermogen van
mensen en niet alle toekomstige gevallen kan voorspellen?
Vraag 11
Hoe beziet u het pleidooi voor een meer dynamische wetsinterpretatie in het bestuursrecht?
Vraag 12
Bent u van mening dat de Awb voor wat betreft termijnen inderdaad te hard uit kan
pakken voor burgers?
Vraag 13
Bent u van mening dat met de ervaringen van de toeslagenaffaire, waarin kleine administratieve
fouten zulke desastreuze gevolgen hebben gehad, het algemeen belang gediend zou zijn
met het kritisch bezien van de termijnen in de Awb?
Vraag 14
Bent u van mening dat ten aanzien van de toepassing van termijnen in de Awb ook meer
naar de menselijke maat moeten worden gekeken?
Vraag 15
Bent u bereid de overwegingen terzake de eventueel aanpassing van termijnen voor burgers
in de Awb mee te nemen in het onderzoek waarom met de motie Omtzigt (Kamerstuknummer
35 925 VI, nr. 115) is gevraagd en de resultaten te betrekken bij de voorbereiding van het wetsvoorstel
voor aanpassing van de Awb dat in het voorjaar van 2022 in publieke consultatie gaat?