Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de mijnbouwregeling (ingezonden 19 november 2021).

Vraag 1

Klopt het dat in de Mijnbouwwet/Mijnbouwregeling van 4 oktober 2019 is vastgesteld dat er een maximale hoeveelheid bevingen met een maximale intensiteit mogen plaatsvinden in het gebied van het Groninger gasveld en dat dit door de Nederlandse Aardolie Maatschappij en het Staatstoezicht op de Mijnen wordt gemonitord?

Vraag 2

Klopt het dat de regeling voorschrijft dat, bij overschrijding van de vastgestelde maxima, de Minister kan besluiten om in te grijpen in het winningsplan?

Vraag 3

Als de hoeveelheid gas die nog aan het Groninger gasveld wordt onttrokken vooral of uitsluitend afhangt van de vastgestelde gasvraag en de leveringsafspraken die hiervoor zijn gemaakt, zoals u op 16 november betoogde, wat is dan de waarde van het Mijnbouwbesluit van 4 oktober 2019?

Vraag 4

Als de bevingen ondanks alle monitoring en een daarop afgestemd winningsplan onvoorspelbaar zijn en er geen gevolgen worden verbonden aan overschrijding van de genoemde normen, wat is dan de waarde van de van de Mijnbouwregeling van oktober 2019?

Vraag 5

Bent u ooit voornemens om wel in te grijpen als de normen worden overschreden? Zo ja, bij welke overschrijding wordt er dan ingegrepen. Is dat dan niet de eigenlijke norm?

Vraag 6

Kan ingrijpen in de gaswinning op de korte termijn überhaupt effectief zijn in het tegengaan van bevingen op de korte termijn?

Vraag 7

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het wetgevingsoverleg Groningen op 29 november 2021?

Naar boven