Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het artikel «Onrust in Amersfoort over spirituele rituelen op begraafplaats» (ingezonden 20 oktober 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Onrust in Amersfoort over spirituele rituelen op begraafplaats»1?

Vraag 2

Wat is uw oordeel over het feit dat onderzoek naar energieën, séances of het opwekken van geesten zonder toestemming van nabestaanden niet onder de strafbaarstelling van grafschennis valt?

Vraag 3

Bent u bekend met de zeer nauwe interpretatie van grafschennis in Nederland2 in tegenstelling tot de ruimere interpretatie in bijvoorbeeld België3, waar «iedere opzettelijk gepleegde materiële daad, gepleegd niet alleen tegen het graf maar ook tegen de rustplaats van een overledene, waardoor zijn nagedachtenis wordt beledigd of gekwetst»4 onder grafschennis valt?

Vraag 4

Onderkent u dat in het bovengenoemde artikel sprake is van grafschennis en dat hier een leemte in het Wetboek van Strafrecht bestaat?

Vraag 5

Bent u van mening dat het niet verruimen van de strafbaarstelling van grafschennis in het Wetboek van Strafrecht een verkeerd signaal aan de samenleving geeft, namelijk dat dit getolereerd wordt in Nederland zolang geen graven vernield worden?

Vraag 6

Bent u bereid te bevorderen dat een wetsvoorstel naar de Kamer gezonden wordt waarin de strafbaarstelling van grafschennis verruimd wordt?


X Noot
1

Reformatorisch Dagblad, 14 oktober 2021, Onrust in Amersfoort over spirituele rituelen op begraafplaats, https://www.rd.nl/artikel/946815-onrust-in-amersfoort-over-spirituele-rituelen-op-begraafplaats.

X Noot
2

Artikel 149 Wetboek van Strafrecht.

X Noot
3

Artikel 453 Strafwetboek België.

X Noot
4

(Belgisch) Hof van Cassatie – arrest nr N-19991005-14 (P.99.1034.N) dd. 5 oktober 1999, Hof van Cassatie – arrest nr N-19991005-14 (P.99.1034.N) dd. 5 oktober 1999 – Strada lex.

Naar boven