Vragen van de leden Hammelburg (D66) en Bikker (ChristenUnie) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over vaccindonatie (ingezonden 15 oktober 2021).

Vraag 1

Herinnert u zich uw brief over vaccindonatie?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat het doneren van COVID-19-vaccins aan de vele landen waar de vaccinatiegraad nog tussen de één en vijf procent ligt, zeer urgent en van levensbelang is?

Vraag 3

Deelt u tevens de mening dat vaccindonatie essentieel is om de opkomst van mutaties van het COVID-19-virus tegen te gaan, en daarmee essentieel is voor het beschermen van de Nederlandse volksgezondheid?

Vraag 4

Kunt u aangeven of u nog steeds «goede hoop [heeft] dat de eerste Nederlandse vaccins in de loop van oktober door Global Alliance for Vaccines and Immunizations (GAVI) ontvangen kunnen worden»? Kunt u daarbij concretiseren wanneer u verwacht dat de donaties formeel voldaan worden en wanneer u verwacht dat die donaties ook daadwerkelijk geleverd worden aan ontvangende landen?

Vraag 5

Kunt u nader toelichten welke juridische belemmeringen u op dit moment nog ziet om aan GAVI te doneren en hoe u van plan bent deze belemmeringen te overkomen?

Vraag 6

Klopt het dat de set voorwaarden waar GAVI mee werkt, waar u in uw brief aan refereert, voor andere lidstaten uit Team Europe wel acceptabel was? Wat is de verklaring dat Nederland hier, als enige land in de EU, terughoudender in is?

Vraag 7

Wat houdt de middenweg via faciliterende EU-lidstaten in en hoe ver bent u daarmee?

Vraag 8

Kunt u aan de hand van concrete cijfers nader onderbouwen dat Nederland voornemens is verhoudingsgewijs net zoveel te doneren als de Duitsland en de VS? Kunt u in die onderbouwing tevens een vergelijking maken met Zweden en Noorwegen?

Vraag 9

Kunt u nader toelichten hoe de zogenaamde lening-donatie aan Zweden, waarmee 500.000 vaccins aan Covax zouden zijn geleverd, precies in zijn werk ging? Betekent dit dat Covax daadwerkelijk 500.000 vaccins heeft gekregen van Zweden namens Nederland?

Vraag 10

Kunt u deze vragen zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen een week beantwoorden?


X Noot
1

Kamerstuk 25 295, nr. 1461.

Naar boven