Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over
juristen van de NCTV die oordeelden dat de eigen dienst onrechtmatig handelde bij
het verzamelen van privacygevoelige gegevens over burgers (ingezonden 24 september
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht van de NRC «NCTV opereerde volgens eigen juristen in
strijd met de wet, wist ook Minister» waaruit volgt dat juristen van de NCTV oordeelden
dat de eigen dienst onrechtmatig handelde bij het verzamelen van privacygevoelige
gegevens over burgers?1
Vraag 2
Hoe verklaart u uw uitspraken tijdens het debat van 15 juni jl., waarin u onder meer
aangeeft dat er naar uw oordeel niet jarenlang in strijd met wet- en regelgeving is
gehandeld, met het gegeven dat u al in februari van dit jaar signalen kreeg van uw
eigen juristen en beleidsadviseurs dat de NCTV jarenlang onrechtmatig handelde bij
het verzamelen, opslaan en analyseren van privacygevoelige informatie over burgers?
Vraag 3
Welke juridische adviezen over het al dan niet ontbreken van een wettelijke grondslag
voor het verwerken van persoonsgegevens en het monitoren van burgers door de NCTV
hebben u en de ambtelijke top van uw ministerie sinds 2013 van uw eigen- en eventueel
externe juristen ontvangen?
Vraag 4
Wat was de inhoud van deze adviezen?
Vraag 5
In zoverre u de inhoud niet integraal kunt delen, wat was de strekking van deze adviezen?
Vraag 6
Hebt u deze adviezen opgevolgd?
Vraag 7
Zo niet, welke motivering heeft u daarvoor?
Vraag 8
Deelt u het standpunt dat u onvoldoende opvolging hebt gegeven aan de signalen van
uw eigen juristen en beleidsmedewerkers over het, al dan niet, hebben van wettelijke
grondslagen voor het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens en de (monitorings)activiteiten
van de NCTV?
Vraag 9
Zo niet, waarom niet?
Vraag 10
Bent u bekend met de oplossingsrichtingen uit de Nota Taken en grondslagen NCTV van
9 januari 2020, waarbij een van de genoemde oplossingsrichtingen is om zonder wettelijke
grondslag door te gaan met de taken die de NCTV belangrijk vindt, maar waartoe de
NCTV niet bevoegd is, en om daarbij de risico’s te accepteren, zoals reputatieschade,
onderzoek of boete van de Autoriteit Persoonsgegevens («AP»)?
Vraag 11
Hoe beoordeelt u deze oplossingsrichting en waarom?
Vraag 12
Deelt u het standpunt dat bij de oplossingsrichtingen ook de mogelijke inbreuken op
de AVG en grondrechten van burgers als risico’s zouden moeten worden afgewogen en
welke motivering heeft u daarvoor?
Vraag 13
Deelt u het standpunt dat het nadeel «politiek afbreukrisico» ondergeschikt is aan
het nadeel (bewust) niet naleven van de AVG en de daaraan de basis liggende grondrechten
en welke motivering heeft u daarvoor?
Vraag 14
Hoe beoordeelt u het verwerken van persoonsgegevens zonder wettelijke grondslag en
uitzonderingsgrond in het geval van bijzondere persoonsgegevens zoals de NCTV op dit
moment doet volgens de eigen juristen en hoe komt u tot deze beoordeling?
Vraag 15
Deelt u het standpunt dat aan de wens van de NCTV om «tijdelijk in gaten te kunnen
springen» ook kan worden voldaan met afgebakende, wettelijke taken?
Vraag 16
Zo ja, hoe zouden dergelijke afgebakende, wettelijke taken er volgens u uit moeten
zien?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Nispen
(SP), ingezonden 17 september 2021 (vraagnummer 2021Z15849).