Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Financiën over het bericht «Ouderen in geldproblemen door sluiting bankkantoren: «Grote stille armoede aan het ontstaan»» (ingezonden 31 augustus 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht in het AD van 23 augustus 2021, getiteld «Ouderen in geldproblemen door sluiting bankkantoren: «Grote stille armoede aan het ontstaan»»?1

Vraag 2

Herkent u de signalen van senioren die zijn ontvangen naar aanleiding van een oproep van belangenvereniging van senioren KBO-Brabant?

Vraag 3

Heeft u het idee dat de problemen die senioren ervaren door sluiting van bankkantoren en steeds verdergaande digitalisering van serviceverlening door banken alleen in Brabant voorkomt of een landelijk probleem is?

Vraag 4

Acht u het problematisch dat er in 2020 nog maar 942 bankkantoren geopend zijn in Nederland ten opzichte van 2.864 bankkantoren in 2010 en de dekkingsgraad in 2020 naar 93.98 procent is gedaald ten opzichte van 96.73 procent in 2016? Zo nee, wanneer wordt dit wel problematisch? Kunt u aangeven of er een ondergrens is die overheidsingrijpen rechtvaardigt?

Vraag 5

Deelt u de mening dat de mogelijkheid om menselijk contact te hebben in de steeds verder digitaliserende samenleving altijd van belang moet blijven, in dit kader dus ook als het gaat om betaaldienstverlening? En deelt u in dat kader ook de mening dat een hoge dekkingsgraad van betaalautomaten, maar niet van bankkantoren onwenselijk is? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Welke stappen onderneemt u om kwetsbare groepen, waarvan een groot deel een achteruitgang in toegankelijkheid en de bereikbaarheid van betaaldiensten ervaart, ondersteuning te bieden?

Vraag 7

Bent u in gesprek met banken over de bereikbaarheid van betaaldienstverlening in de komende tien jaar? Hoe beoordeelt u hun standpunt op dit onderwerp?

Naar boven