Vragen van de leden Sneller en Van Ginneken (beiden D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat de politie zonder wettelijke basis automobilisten en bijrijders heeft gefotografeerd voor opsporing (ingezonden 9 augustus 2021).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat de politie de afgelopen vijf jaar zonder wettelijke basis het gezicht van automobilisten en bijrijders heeft gefotografeerd voor opsporingsdoeleinden en strafrechtelijke onderzoeken?1

Vraag 2

Sinds wanneer bent u hiervan op de hoogte? Door wie bent u hierover geïnformeerd en hoe?

Vraag 3

Als u dit al voor publicatie wist, waarom heeft u de Kamer hier niet over geïnformeerd? Zo nee, waar is het dan misgegaan in de verantwoording aan u? In welke rapportages en overleggen moet de politie verslag doen van dergelijk gebruik van opsporingsmiddelen?

Vraag 4

Welke toezichthouders houden toezicht op het vervaardigen en gebruiken van beeldmateriaal voor opsporingsdoeleinden en strafrechtelijke onderzoeken?

Vraag 5

Hadden de betreffende toezichthouders van deze onrechtmatige surveillance op de hoogte kunnen zijn? Zo nee, waarom niet? Welkechecks and balances hebben hier volgens u gefaald?

Vraag 6

Beschikt de Autoriteit Persoonsgegevens in uw optiek over voldoende middelen om goed toezicht te houden op dergelijke privacyschendingen door de overheid? Kunt u in uw antwoord ingaan op het feit dat alleen al dit jaar bleek dat de Nationaal Coordinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) onrechtmatig heimelijk burgers volgde, de politie onrechtmatig burgers hackte, defensie onrechtmatig burgers volgde en diverse gemeenten dit ook doen?2

Vraag 7

Deelt u de mening dat de basis van onze rechtsstaat is, dat alles wat de overheid doet gebaseerd moet zijn op democratisch gelegitimeerde wet- en regelgeving? Hoe weegt u in dit licht de consequente overschrijding van de grenzen van de eigen bevoegdheden en de consequente schending van de privacyrechten van burgers door de overheid?

Vraag 8

Welke grondslagen en bijbehorende vereisten zijn er voor het vervaardigen en gebruiken van beeldmateriaal voor opsporingsdoeleinden en strafrechtelijke onderzoeken? Aan welke vereisten is in dit geval, nog los van het ontbreken van een wettelijke grondslag, niet voldaan?

Vraag 9

Hoe en wanneer wordt de tijdelijke bevoegdheid voor 28 dagen foto’s van kentekens op te mogen slaan in een database, genaamd Argus, geëvalueerd? Kunt u garanderen dat deze foto’s en de onrechtmatige foto’s van de gezichten van automobilisten en bijrijders steeds na 28 dagen zijn en worden vernietigd? Welke controle vindt daarop plaats?

Vraag 10

Welke juridische implicatie kan het onrechtmatig en onwettelijk gebruik van de foto’s hebben voor strafzaken waarin deze zijn gebruikt voor opsporingsdoeleinden of ter bewijs?

Naar boven