Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Kritisch rapport over fouten in de jeugdzorg stilgehouden» (ingezonden 30 juni 2021).

Vraag 1

Kunt u het bestaan bevestigen van het rapport «Incident of patroon?», dat in 2018 door een toenmalige (top)ambtenaar van het Ministerie van Justitie en Veiligheid is opgesteld?1

Vraag 2

Kunt u tevens bevestigen dat dit (ambtelijk) rapport betrekking heeft op «structurele en ernstige juridische fouten in de jeugdzorg» en op basis van het rapport vastgesteld kan worden «dat er meer dan incidenteel fouten worden gemaakt bij het opstellen van jeugdzorgdossiers en dat die fouten niet hersteld worden»?

Vraag 3

Heeft de (top)ambtenaar op grond van zijn onderzoek vastgesteld dat wat de vader is overkomen, en wiens situatie in het krantenartikel wordt beschreven, «een meer dan incidenteel karakter heeft en daarom niet uniek is» en dat «tenminste vele tientallen en wellicht enkele honderden keren per jaar er fouten en leugens in jeugdzorgdossiers terecht komen en vervolgens een eigen leven gaan leiden»?

Vraag 4

Kan ook worden bevestigd dat «hierdoor jaarlijks bij vele tientallen en wellicht enkele honderden gezinnen op basis van foutieve informatie vergaande interventies worden gedaan, zoals uithuisplaatsingen en ondertoezichtstellingen»?

Vraag 5

Vormde een e-mailbericht aan de Minister van Justitie en Veiligheid en (de uitkomsten van) een daarop volgend gesprek van de afzender daarvan met de plaatsvervangend secretaris-generaal en de juridisch adviseur van de directie wetgeving en juridische zaken van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (mede) de aanleiding voor de totstandkoming van het rapport?

Vraag 6

Wanneer hebben de Minister(s) van Justitie en Veiligheid en/of die voor Rechtsbescherming het (ambtelijk) rapport «Incident of patroon?» via de ambtelijke lijn ontvangen, welk advies of adviezen is c.q. zijn hen daarbij ter beslissing voorgelegd en wat heeft u besloten?

Vraag 7

Indien aan geen van de beide bewindslieden van het Ministerie van Justitie en Veiligheid het (ambtelijk) rapport met een ambtelijk advies voorgelegd is, waarom is dat niet gebeurd en wie heeft daartoe op grond van welke overwegingen besloten? Wat is uw oordeel daarover?

Vraag 8

Is het (ambtelijk) rapport, na totstandkoming in 2018, tevens gedeeld met ambtenaren of bewindspersonen van het Ministerie van VWS? Zo ja, wanneer is dat gebeurd?

Vraag 9

Indien het rapport niet met het Ministerie van VWS gedeeld is, welke overwegingen lagen daaraan ten grondslag en wie heeft besloten het rapport niet met dat ministerie te delen?

Vraag 10

Indien het (ambtelijk) rapport wel met het Ministerie van VWS is gedeeld, kan de Staatssecretaris van VWS dan verklaren waarom hij in het voorjaar van 2021 de Kamer nog meldde «dat hij geen aanwijzingen heeft dat er kinderen stelselmatig uit huis worden geplaatst op basis van foutieve aannames, dat geen wederhoor zou plaatsvinden en dat ouders, gezinshuishoudens en pleegouders geen inspraak hebben. Professionals maken zorgvuldige afwegingen en er zijn voldoende waarborgen»?

Vraag 11

Waarom is het (ambtelijk) rapport niet desgevraagd aan de vader vanuit de in het krantenartikel beschreven casus beschikbaar gesteld en moest hij dit verkrijgen via een journalist van onderzoeksplatform Pointer van KRO-NCRV, nadat dit platform een beroep deed op de Wet openbaarheid van bestuur, terwijl zijn (individuele) casus c.q. die van zijn dochter (mede) aanleiding vormde voor het opstellen daarvan? Op grond van welke overwegingen is door wie besloten het rapport niet aan hem te verstrekken? Wat is uw oordeel hierover in het licht van een transparante overheid?

Vraag 12

Is door het Ministerie van Justitie en Veiligheid, na opstelling en kennisname van de inhoud van het (ambtelijk) rapport, vastgesteld dat «Deze studie niet zozeer over uw individuele geval gaat, maar vooral over de werking van het systeem als zodanig», zoals al door de juridisch adviseur van de directie wetgeving en juridische zaken in een bericht van 1 maart 2018 werd verondersteld? Zo nee, wat is dan nu het oordeel «over de werking van het systeem als zodanig»?

Vraag 13

Deelt u de opvatting van de opsteller van het ambtelijk rapport dat «Mijn rapport onvoldoende opgepakt is omdat de overheid voorrang heeft gegeven aan ingrijpen bij bedreigende gezinssituaties en liever niet wil horen dat zij soms te ver gaat, zonder goed onderbouwing, in het ingrijpen in gezinnen»? Zo nee, wilt u uw antwoord motiveren?

Vraag 14

Indien het rapport niet voldoende is opgepakt, bent u dan bereid dat alsnog te doen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 15

Wat is uw oordeel over de stelling van de opsteller van het (ambtelijk) rapport dat dit «mede komt door de manier waarop jeugdzorg is georganiseerd»? Waarop heeft in uw opvatting dan de opsteller van het rapport precies het oog en wordt dit door u herkend? Zo nee, wilt u uw antwoord motiveren?

Vraag 16

Onderschrijft u de verklaring dat «de signalen uit het rapport wel degelijk serieus en ter harte zijn genomen»? Welke signalen betreft dat precies en kunt u beargumenteerd en per signaal met concrete voorbeeldenaantonen dat deze daadwerkelijk serieus en ter harte zijn genomen? Tot welke waarneem- en tastbare veranderingen in het beleid en de uitvoering daarvan heeft dat geleid?

Vraag 17

Kan worden verzekerd dat door de uitvoering van het actieplan Verbetering Feitenonderzoek situaties, zoals die waarin de vader in het krantenartikel verzeild is geraakt, niet meer zullen voorkomen? Indien u die verzekering niet kunt geven, waarom kunt u dat niet doen en wat betekent dat dan voor het genoemde actieplan?

Vraag 18

Zijn u, nadat het actieplan Verbetering Feitenonderzoek drie jaar geleden in uitvoering is genomen, nieuwe cases bekend geworden? Hoeveel zijn dat er en zijn deze allen op een voor de betrokkenen bevredigende wijze tot een afronding gebracht met behulp en inzet van het actieplan? Zo nee, welke verklaring heeft u daarvoor?

Vraag 19

Kan worden bevestigd dat informatie, waarvan eerder, en ook door de rechter, is vastgesteld dat die niet juist is, toch in dossiers blijft staan? Welke oorzaken liggen daaraan ten grondslag en welke maatregelen zijn of worden wanneer genomen om daaraan per direct een einde te maken?

Vraag 20

Kan tevens worden bevestigd dat Jeugdzorg, in de casus van de vader in het krantenartikel, «zijn omgangsregeling veranderde zonder dat er een rechter aan te pas kwam»?

Vraag 21

Kan Jeugdzorg zelfstandig een door de rechter uitgesproken omgangsregeling overrulen? Zo nee, hoe kon dit dan toch gebeuren? Zijn u meer voorbeelden hiervan bekend?

Vraag 22

Welke maatregelen zullen concreet worden genomen om een dergelijke «eigen richting» van Jeugdzorg per direct te voorkomen?

Vraag 23

Herinnert u zich signalen uit het (recente) verleden, zoals die van hoogleraar jeugdbescherming Ido Weijers en de Kinderombudsman in 2013, die ook toen vaststelde dat «rapportages in de jeugdzorg met regelmaat fouten bevatten en dat ingrijpende beslissingen, zoals uithuisplaatsingen, soms niet goed werden onderbouwd»? Wat is destijds concreet gedaan met deze signalen en waarom hebben die een casus, zoals in het krantenartikel beschreven, niet kunnen voorkomen?

Vraag 24

Zijn u meer dossiers/cases bekend, waarin kinderen, op basis van foutieve gegevens in dossiers (één van) hun ouders niet meer zien en/of uit huis en/of onder toezicht zijn geplaatst? Zo ja, om hoeveel dossiers gaat het en hoe is op deze dossiers geacteerd door VWS en/of het Ministerie van Justitie en Veiligheid?

Vraag 25

Wat is precies de rol van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd én de Inspectie Justitie en Veiligheid? Wat is hun beider rol toegespitst op de casus, zoals in het krantenartikel omschreven, hoe hebben zij daaraaninvulling gegeven en wat is uw oordeel daarover?

Vraag 26

Kan worden bevestigd dat het rapport slechts gebruikt is om te «dienen als input voor een gesprek op metaniveau, om intern handige lessen uit te trekken»?

Vraag 27

Door wie is waarom besloten het rapport geen verder vervolg te geven in de gevallen die aanleiding hadden gegeven voor het opstellen daarvan c.q. die duidden op een niet correcte en bedoelde «werking van het systeem als zodanig»? Welke «handige lessen» zijn uit het rapport dan wel geleerd en waartoe hebben deze concreet geleid in het beleid en de uitvoering?

Vraag 28

In hoeverre is er in de casus, die (mede) de (directe)aanleiding vormde voor de totstandkoming van het ambtelijk rapport en die in het krantenartikel is beschreven, actie ondernomen? Waartoe heeft dat geleid?

Vraag 29

Tot welke conclusies brengt u de in het krantenartikel omschreven casus, signalen vanuit andere cases en de inhoud van het (ambtelijk) rapport en welke maatregelen zult u wanneer op grond daarvan nemen?


X Noot
1

NRC, 24 juni 2021, «Kritisch rapport over fouten in jeugdzorg stilgehouden», https://www.nrc.nl/nieuws/2021/06/23/kritisch-rapport-stilgehouden-over-fouten-in-jeugdzorg-a4048597

Naar boven