Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Buitenlandse Zaken
over de schade aan mens en milieu door de winning van mangaan in Zuid-Afrika (ingezonden
21 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Mangaan is nodig voor elektrische auto’s en windmolens, maar de winning ervan schaadt
mens en milieu»?1
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van de wereldwijde markt voor mangaan? Wat zijn de belangrijkste
leveranciers? Waar vindt de verwerking grotendeels plaats? Welke landen en sectoren
zijn de grootste eindgebruikers?
Vraag 3
Welk deel van de wereldwijde mangaanwinning vindt plaats in Zuid-Afrika? Welk deel
van de Zuid-Afrikaanse mangaanproductie wordt ook in Zuid-Afrika verwerkt? Deelt u
de mening dat meer duurzame verwerking, en daarmee extra toegevoegde waarde, in lage-
en middeninkomenslanden waar grondstoffen gedolven worden wenselijk zou zijn? Wat
kan Nederland of de Europese Unie ondernemen om dit te bevorderen?
Vraag 4
Wat is uw reactie op het in het Trouw-artikel aangehaalde rapport van SOMO en ActionAid,
«Manganese matters: A metal of consequence for people in South African communities
affected by mining and the global just transition»?
Vraag 5
Onderschrijft u de conclusie van de onderzoekers dat de mangaanwinning in de Noordkaap
in Zuid-Afrika gepaard gaat met mensenrechtenschendingen, dat vrouwen hierbij extra
hard geraakt worden, en dat de lokale gemeenschappen veelal leven in armoede, terwijl
de mijnbouwbedrijven grote winsten boeken?
Vraag 6
Erkent u dat de mangaanmijnbouw in het gebied ook schadelijke milieueffecten veroorzaakt,
zoals lucht- en watervervuiling, met negatieve gevolgen voor de lokale volksgezondheid?
Vraag 7
Wat vindt u, in deze context, van de bevinding dat een bedrijf als South32, betrokken
bij de mangaanwinning, de afgelopen 5 jaar USD 1.900 miljoen heeft uitgekeerd aan
dividenden, terwijl slechts USD 93 miljoen werd gereserveerd voor investeringen in
lokale gemeenschappen?
Vraag 8
Wat onderneemt de Zuid-Afrikaanse overheid om misstanden rond de mangaanwinning in
de Noordkaap aan te pakken? Bent u bereid om zorgen over deze misstanden over te brengen
aan de Zuid-Afrikaanse overheid?
Vraag 9
Deelt u de mening dat er nog onvoldoende wordt gedaan om schadelijke effecten voor
de lokale gemeenschappen te verminderen, en dat niet alleen de lokale overheid en
mijnbouwbedrijven zelf hier verantwoordelijkheid voor moeten dragen, maar ook de bedrijven
die het gedolven mangaan gebruiken als grondstof in hun eigen productieproces, waaronder
Nederlandse bedrijven?
Vraag 10
Wat verwacht u in deze context van Nederlandse bedrijven die Zuid-Afrikaans mangaan
gebruiken bij het toepassen en naleven van de richtlijnen voor multinationale ondernemeningen
van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)?
Vraag 11
Deelt u de conclusie van de onderzoekers dat wetgeving voor Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen (IMVO), gericht op verplichtingen rond gepaste zorgvuldigheid,
een belangrijke rol kan spelen bij het tegengaan van misstanden in toeleveringsketens?
Vraag 12
Wat is uw reactie op berichten dat er vertraging is opgetreden in Brussel om te komen
tot Europese IMVO-wetgeving? Kunt u inzicht geven in de redenen voor deze vertraging?
Wat onderneemt Nederland om dit proces weer te versnellen?
Vraag 13
Herinnert u zich uw toezegging om de voortgang van de Europese ontwikkelingen in de
zomer van 2021 te wegen, en om bij onvoldoende voortgang over te gaan tot het invoeren
van nationale wetgeving?
Vraag 14
Bent u bereid, gezien de vertraging op Europees niveau, over te gaan tot nationale
wetgeving? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Hoe staat het met de uitwerking op nationaal niveau van bouwstenen voor IMVO-wetgeving?
Vraag 16
In hoeverre is er binnen het mvo-convenant voor de metaalsector aandacht besteed aan
het adresseren van risico’s in de mangaanketen? Wat zijn de behaalde resultaten op
dit vlak?
Vraag 17
Ziet u meerwaarde in het opzetten van een mvo-convenant speciaal gericht op metalen
waarvan de verwachte vraag de komende jaren sterk toe zal nemen in de context van
de energietransitie?