Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over jachtactiviteiten in gebieden waar wolven zijn gevestigd (ingezonden 7 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Wolvenpaar op de Veluwe heeft weer een nestje: drie
welpen gezien» en «Vlaanderen schendt Europees recht door jacht te tolereren in wolvengebied»?1 2
Vraag 2
Deelt u de mening dat het beschermingsregime uit de Habitatrichtlijn een algemeen
toepassingsbereik heeft en dat hieruit volgt dat alle handelingen die schade kunnen
aanrichten (in verband met het voorzorgsbeginsel) preventief verboden moeten worden?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze waarborgt u het effectueren van genoemd
beschermingsregime?
Vraag 3
Is het waar dat in het kader van populatiebeheer het afschot van pasgeboren wilde
zwijnenbiggen in het leefgebied van de wolf een aanvang neemt? Zo ja, hoe vaak per
jaar worden zwijnen(biggen) geschoten in het leefgebied van de wolf? Hoeveel zwijnen(biggen)
worden er in het leefgebied van de wolf geschoten sinds 2015, onderverdeeld per gebied,
per jaar?
Vraag 4
Onderschrijft u dat het opzettelijk verstoren van strikt beschermde soorten verboden
is, vooral tijdens de perioden van voortplanting en afhankelijkheid van de jongen?
Zo ja, betekent dit dat het tolereren van intensieve of andere verstorende afschotactiviteiten
– waaronder het afschot van jonge wilde zwijnen – wanneer een zwangere wolvin of pasgeboren
welpjes in een gebied aanwezig is, in strijd met de wet beschouwd moet worden? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 5
Deelt u de mening dat het semantische onderscheid tussen jacht en populatiebeheer
voor het beschermingsregime van de wolf geen verschil zou mogen maken? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 6
Deelt u de mening dat het uitsluiten van afschotactiviteiten in de buurt van actieve
nestplaatsen van de wolf een minimum minimorum is en hiermee een strikte eis van Europees recht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, beaamt
u dat Nederland haar verplichtingen onder de Habitatrichtlijn schendt door toestemming
te geven voor afschot van prooidieren binnen het leefgebied van de wolf? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, op welke wijze bent u van plan dit te voorkomen?
Vraag 7
Bent u bereid het leefgebied van de wolf in elk geval in de draag- en zoogtijd van
de dieren geheel te (doen) vrijwaren van afschotactiviteiten die verstoring zouden
kunnen geven en de voedselvoorraad voor de wolven verkleinen, in het kader van de
verplichtingen volgens de Habitatrichtlijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn
en wijze?
Vraag 8
Deelt u de mening dat de overheid wettelijk verplicht is om zowel opzettelijke als
onopzettelijke beschadigingen van wolvenholen te vermijden? Zo ja, op welke wijze
geeft u invulling aan deze beschermingsplicht? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Beaamt u dat deze verplichting niet alleen geldt in termen van directe beschadigingen,
zoals het omploegen van een wolvennest, maar tevens gaat om handelingen die de «ecologische
functionaliteit" van een leefgebied van een wolf teniet doen? Zo ja, op welke wijze
geeft u invulling aan deze beschermingsplicht? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Is het waar dat het Europese Hof al verschillende lidstaten op de vingers getikt heeft
in situaties waarin lidstaten tekort schoten om het leefgebied van een beschermde
soort te vrijwaren voor schadelijke ingrepen, zoals het gebrek aan beschermingsmaatregelen
voor wilde hamsters in Frankrijk en van zeeschildpadden in Griekenland? Hoe beoordeelt
u de vergelijkbare inspanningsverplichting voor Nederland om verstoring van het leefgebied
van de wolf te voorkomen?
Vraag 11
Wilt u deze vragen beantwoorden voor 1 juli 2021, de dag waarop de Provincie Gelderland
het afschieten van jonge zwijnen wil toestaan, waarmee Nederland in overtreding zou
kunnen zijn volgens Europees recht? Zo nee, waarom niet?