Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het jaarverslag van de rechtspraak 2020 en het belang van de dialoog tussen wetgever en rechtspraak (ingezonden 29 april 2021).

Vraag 1

Heeft u inhoudelijk kennisgenomen van het jaarverslag van de rechtspraak 2020 en wat is daarop uw reactie?

Vraag 2

Wat is uw reactie op de constatering van de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak (RvdR) dat er een gebrek aan ruimte is voor maatwerk in de coronasteunwetgeving? Herkent u dat en, zo ja, hoe legitimeert u deze keuze?1

Vraag 3

Wat is uw reactie op de constatering van de voorzitter van de RvdR dat er ondanks de jeugdwet kinderen in de knel zitten en soms zelfs als gevolg van de jeugdwet? Herkent u dat en, zo ja, wat gaat u hieraan doen?2

Vraag 4

Wat is uw reactie op de constatering dat het kabinet steeds meer met wetten werkt waarin open normen zijn opgenomen?3

Vraag 5

Wat is uw reactie op de constatering dat de gemiddelde doorlooptijd de afgelopen vijf jaar is toegenomen ondanks alle inspanningen om dit juist omlaag te brengen? Kunt u aangeven in hoeverre andere factoren dan de corona pandemie daar aan hebben bijgedragen? Moeten de verwachtingen over het wegwerken van de (corona) achterstanden worden bijgesteld?

Vraag 6

Deelt u ook de mening dat het zinvol is om, vanwege het belang van de dialoog tussen wetgever en rechtspraak, vaker op signalen vanuit de rechtspraak, zoals in het jaarbericht medegedeeld, te reageren? Zo ja, bent u daartoe bereid? Zo nee, waarom niet? Ziet u de meerwaarde in van een vast overleg tussen de staatsmachten over wetten en de problemen met de uitvoering daarvan? Zo nee, hoe dan wel?


X Noot
1

Raad voor de Rechtspraak, Jaarverslag rechtspraak 2020, pagina 7: «In elk geval de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) en de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) herbergen het risico hard – misschien wel te hard – uit te pakken voor sommige mensen. De expliciete datum die bepaalt of wel of geen steun kan worden verleend, kan onrecht in de hand werken en het is maar de vraag of de rechter ruimte heeft om dit onrecht in de zittingszaal te corrigeren.»

X Noot
2

Idem, pagina 7: «Een ander voorbeeld dat ik hier wil aanhalen is de Jeugdwet. In 2012 bracht de Raad voor de rechtspraak een uitgebreid advies hierover uit. We onderschreven het doel van de wet, maar hadden zorgen over onderdelen ervan. Inmiddels is het wetsvoorstel van destijds al een aantal jaren wet en is duidelijk geworden dat kinderen die hulp nodig hebben ondanks deze wet – of misschien zelfs wel als gevolg daarvan – in de knel zitten. Dat ligt niet alleen aan de wet, maar ook aan de uitvoering en de schaarse middelen die ervoor beschikbaar zijn. Aanpassing van het stelsel is nodig, zodat kinderen en ouders niet meer zo lang op hulp hoeven te wachten. Wij zien het als onze taak om onze ervaringen te delen. Zodat er een beter jeugdhulpsysteem komt dat het recht op een gezonde ontwikkeling van kinderen ondersteunt. Daarnaast bieden wij rechtsbescherming aan al die anderen die bij de kinderen betrokken zijn, zoals ouders, grootouders, co-ouders en pleegouders. En we steunen de professionals die elke dag in de weer zijn om kinderen en hun gezinnen te begeleiden.»

X Noot
3

Idem, pagina 27: «Opvallend is het grote aantal wetsvoorstellen dat open normen bevat die nader moeten worden uitgewerkt in nog vast te stellen AMvB’s en ministeriële regelingen. Een veelbesproken voorbeeld hiervan is de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Maar ook in minder spoedeisende wetgeving zoals het wetsvoorstel Wet collectieve warmtevoorziening en het wetsvoorstel Wet economie en nationale veiligheid zien we deze techniek terug.»

Naar boven