Vragen van het lid Eppink (JA21) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de mededeling dat Iran voor een volle termijn van vier jaar is verkozen tot lid van de VN-Vrouwencommissie (ingezonden 28 april 2021).

Vraag 1

Hoe heeft Nederland gestemd, en op basis van welke argumenten?1

Vraag 2

Hoe is de besluitvorming bij uw ministerie omtrent deze kandidatuur tot stand gekomen? Heeft de Directie Multilaterale Instellingen en Mensenrechten (DMM) deze kandidatuur zelf afgewikkeld, of werd het Bureau Politieke Zaken (BPZ) erbij betrokken? Waar begon uw betrokkenheid?

Vraag 3

Heeft u deze kandidatuur besproken met de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking? In welke mate werd de Minister-President in de discussies betrokken?

Vraag 4

Bent u bereid de steminstructie en de bijbehorende correspondentie tussen het ministerie en de Permanente Vertegenwoordiging van de VN in New York ter inzage aan de Tweede Kamer te geven?

Vraag 5

Is de Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA), de mogelijke redding van de «Iran Nuclear Deal», een overweging geweest om u mild op te stellen ten aanzien van Iran, en de kandidatuur voor de VN-Vrouwencommissie te steunen? Was de Minister-President ervan op de hoogte?

Vraag 6

Op de Algemene Raad van de Europese Unie (19 april jl.) werd de kwestie Iran besproken; was het thema JCPOA onderwerp van gesprek in de formele en informele delen van de Raad om het stemgedrag inzake de kandidatuur van Iran voor de VN-Vrouwencommissie onderling af te stemmen? Zo ja, wie stemde wat af met wie?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden De Roon en Wilders (beiden PVV), ingezonden 23 april 2021 (vraagnummer 2021Z06896) en van het lid Segers (ChristenUnie), ingezonden 26 april 2021 (vraagnummer 2021Z07020)


X Noot
1

UN Watch, 21 april 2021, «Exclusive: U.N. Elects Iran to Commission on Women’s Rights» (https://unwatch.org/un-elects-iran-to-top-womens-rights-body/).

Naar boven