Vragen van leden Van der Lee, Bromet (beiden GroenLinks), Thijssen en Gijs van Dijk
(beiden PvdA) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat Nederland een grote
aanjager is van wereldwijde ontbossing (ingezonden 15 april 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «WNF: Nederland is grote aanjager van ontbossing»?1
Vraag 2
Wat is uw appreciatie van het rapport «Stepping Up: The continuing impact of EU consumption on nature» van het Wereld Natuur Fonds (WNF)?
Vraag 3
Klopt het dat de Europese Unie door de import van grondstoffen, met name soja, palmolie
en vlees, verantwoordelijk is voor de vernietiging van 5 miljoen hectare tropisch
bos per jaar? Hoeveel extra CO2 uitstoot vindt plaats als gevolg van deze ontbossing en welk percentage is dat van
de totale uitstoot van de EU?
Vraag 4
Onderschrijft u de conclusie van het rapport dat de gemiddelde Nederlander verantwoordelijk
is voor 18 vierkante meter ontbossing in de periode 2007–2015, het meest van alle
Europeanen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe komt dat, denkt u?
Vraag 5
Hoe beziet u de verbinding van dit vraagstuk, via de Nederlandse vleesindustrie, met
de stikstofproblematiek in eigen land? Deelt u de mening dat de excessieve Nederlandse
vleessector zowel schade toebrengt aan de natuur in Zuid-Amerika, via de import van
soja, als aan de natuur in eigen land, via de uitstoot van stikstof? Deelt u de mening
dat de huidige omvang van de sector daarmee onverenigbaar is met doelstellingen op
het gebied van wereldwijde biodiversiteit? Welke conclusies verbindt u hieraan?
Vraag 6
Deelt u de mening dat de huidige omvang van de sector tevens onverenigbaar is met
doelstellingen op het gebied van het wereldwijde klimaatprobleem en de uitstoot van
broeikasgassen? Welke conclusies verbindt u hieraan?
Vraag 7
Deelt u de mening dat de grote bijdrage van de Europese Unie, en Nederland in het
bijzonder, aan de wereldwijde ontbossing onverantwoord is en zo snel mogelijk moet
worden teruggedrongen? Zo ja, hoe wilt u dat bereiken en welke concrete doelen stelt
u daarbij?
Vraag 8
Herinnert u zich uw antwoord op eerdere schriftelijke vragen dat de Nederlandse consumptie
van sojabonen volledig afgedekt zou zijn door duurzaamheidscertificaten die garanderen
dat productie vrij was van ontbossing en dat het grootste deel van de Europese import
van soja uit Brazilië zou komen uit gebieden in Brazilië met een laag risico op ontbossing?2 Hoe verhouden deze antwoorden zich tot de bevindingen van de nieuwe studie van het
WNF?
Vraag 9
Deelt u de conclusie van het rapport dat vrijwillige keurmerken weinig hebben bijgedragen
aan het terugdringen van ontbossing? Deelt u de mening dat de aanpak daarom moet veranderen?
Bent u bereid om zich daarvoor in te zetten om zo te voorkomen dat producten die hebben
bijgedragen aan ontbossing nog op de Europese markt kunnen worden aangeboden, bijvoorbeeld
via Europese wetgeving? Kunt u toelichten hoe het staat met het Europese spoor (beleid
& wetgeving) om ontbossing tegen te gaan? Kunt u toelichten hoe u dit Europese spoor
zelf wil benutten om ontbossing tegen te gaan?
Vraag 10
Hoe kijkt u in het licht van dit rapport naar het voorgestelde handelsakkoord tussen
de EU en de Mercosur-landen? Denkt u dat dat akkoord zou kunnen leiden tot een verdere
toename van de Europese bijdrage aan ontbossing?
Vraag 11
Welke mogelijkheden ziet u om de bijzondere Nederlandse importpositie op het gebied
van soja, als gevolg van de havens van Amsterdam en Rotterdam en de aanwezigheid van
grote soja-verwerkende bedrijven (crushers), aan te wenden om de verduurzaming van de import te versnellen?
Vraag 12
Deelt u de mening dat de grootte van de vraag naar producten met een link met ontbossing
deel van het probleem is en in absolute zin moet worden teruggedrongen? Bent u in
dat kader bereid om zich in te zetten voor een hoger importtarief op dit soort producten,
met name vlees en soja?
Vraag 13
Bent u bereid om de ontwikkeling en het gebruik van alternatieven voor ontbossingsgevoelige
producten verder te stimuleren, door middel van beleid en investeringen? Zo ja, op
welke wijze?
X Noot
2Aanhangsel bij de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 604