Vragen van het lid Becker (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over integratiesubsidies in Nederland (ingezonden 15 april 2021).
Vraag 1
Kent u het artikel «Blik onder de motorkap van de Vlaamse integratiemachine»?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat we in Nederland moeten leren van de situatie bij de buren en
dat we moeten voorkomen dat integratiesubsidies die direct dan wel indirect verstrekt
worden via platforms of zelforganisaties uiteindelijk het beoogde doel niet bereiken
of de integratie zelfs tegenwerken?
Vraag 3
Kunt u een uitputtend overzicht verstrekken van alle subsidies die in Nederland vanuit
de rijksoverheid direct en indirect aan maatschappelijke organisaties worden verstrekt
met als doel het bevorderen van de integratie en/of de weerbaarheid van minderheden?
Vraag 4
Kunt u toelichten welke rol het consortium zelfbeschikking en de alliantie verandering
van binnenuit hierbij spelen?
Vraag 5
Welk organisaties zijn betrokken bij het consortium zelfbeschikking? Wat is het doel
van het consortium? Hoe wordt het consortium gefinancierd? Welke financiële bijdrage
levert de overheid aan het consortium? Welke subsidies verstrekt het consortium op
haar beurt aan welke organisaties?
Vraag 6
Heeft de overheid een directe relatie met de organisaties die aangesloten zijn bij
het consortium zelfbeschikking en zo ja, welke? Krijgen deze betrokken organisaties
direct of indirect subsidie of een anderszins financiële bijdrage van de overheid?
Waar staat deze financiering op de rijksbegroting en als deze daar niet staat hoe
is deze dan door de Kamer te controleren?
Vraag 7
Welke eisen worden gesteld aan de organisaties in het consortium die (mede) gefinancierd
worden door de overheid? Welke doelstelling koppelt de overheid aan de financiering?
Hoe wordt dit geëvalueerd en kunt u de resultaten van de financiering met de Kamer
delen?
Vraag 8
Kunt u toelichten waarom het feit dat subsidieverstrekking een eigenstandige bevoegdheid
van gemeenten is een belemmering zou zijn om een richtlijn op te stellen samen met
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aan de hand waarvan gemeenten kunnen
beoordelen of een integratiesubsidie wenselijk en doelmatig is, zoals is gevraagd
in de aangenomen motie Becker/Segers?2
Vraag 9
Deelt u de mening dat het voor gemeenten niet altijd eenvoudig te beoordelen is of
een subsidie gegeven zou moeten worden aan een organisatie die zegt te willen bijdragen
aan integratie, bijvoorbeeld omdat er sprake kan zijn van problematisch gedrag? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 10
Deelt u de mening dat het wenselijk is om gemeenten van concrete handvatten te voorzien
om dit oordeel beter te kunnen geven? Zo ja, gaat u deze alsnog met de VNG opstellen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Bent u bekend met uw brief aan de Kamer d.d. 18 januari 2021 (Kamerstuk 35 228, nr. 33) waarin wordt beschreven dat u financieel heeft bijgedragen aan «twee initiatieven
vanuit de gemeenschap waarbij een kwaliteitsimpuls wordt gegeven aan informele scholing»?
Kunt u toelichten om welke projecten dit gaat en in welk kader deze subsidie beschikbaar
was gesteld? Welke doelen hebben de organisaties die werken in dit traject? Zijn er
nog andere vergelijkbare trajecten en zo ja, levert de overheid daar een bijdrage
aan?
Vraag 12
Welk bedrag wordt er aan deze projecten gegeven en gaat dit om incidenteel, meerjarig
of structureel geld? Waar is dit op de begroting SZW of elders op de begroting opgenomen
en waardoor was dit budget vrijgekomen om hieraan een bijdrage te kunnen leveren?
Vraag 13
Deelt u de mening dat het geen overheidstaak is om financieel mogelijk te maken dat
kinderen in het Arabisch leskrijgen over de Islamitische taal en cultuur? Zo ja, waarom
wordt dan toch een overheidssubsidie verstrekt om dit mogelijk te maken? Zo nee, hoe
draagt dit initiatief volgens u bij aan de bevordering van integratie en weerbaarheid?
Vraag 14
Wanneer is bij de genoemde projecten sprake van «een wijze die volgens ouders recht
doet aan hun religieuze en maatschappelijke beleving»? Hoe beoordeelt u deze wijze?
Hoe wordt er toezicht gehouden op deze lessen om te beoordelen of met de overheidsbijdrage
wenselijke doelstellingen worden nagestreefd en behaald als de lessen in het Arabisch
zijn?
Vraag 15
Kunt u deze vragen één-voor-één en binnen de gestelde termijn beantwoorden?
X Noot
2Kamerstuk 29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving Nr. 87 MOTIE VAN DE LEDEN BECKER EN SEGERS