Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het melden van telen op zand en of löss grond door boeren. (ingezonden 9 februari 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met de maatregel dat boeren die mais willen telen op zand- en/of lössgrond dit uiterlijk op 15 februari moeten melden?

Vraag 2

Kunt u aangeven hoeveel meldingen, hoeveel percelen en hoeveel hectares inmiddels zijn aangemeld?

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel mais de afgelopen vijf jaar (graag een overzicht per jaar) geteeld is op zand- en/of lössgronden?

Vraag 4

Heeft u onderzoek gedaan naar de extra kosten en of administratieve lasten die de ondernemer maakt voor deze maatregel? Zo ja, kunt u de uitkomsten met de Kamer delen? Zo nee waarom niet?

Vraag 5

Bent u bekend met signalen uit de praktijk dat deze maatregel de uitruil van gronden tussen akkerbouw en veeteelt bemoeilijkt en er daardoor minder mogelijkheden zijn voor het verbouwen van «eigen krachtvoer»? Zo nee, bent u bereid om met een aantal boeren die hier in de praktijk tegenaan lopen in gesprek te gaan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Deelt u de mening dat door de verplichting van het aanmelden van percelen die gebruikt worden voor de maisteelt voor 15 februari de flexibiliteit van het bouwplan en het werk van de boer wordt aangetast? Zo nee, waarom niet en kunt u toelichten hoe boeren kunnen anticiperen als bijvoorbeeld de weersomstandigheden zo zijn dat aanmelding van de percelen nog ongewis is?

Vraag 7

Bent u bekend met het feit dat mais in hetzelfde seizoen soms gezaaid wordt na het mislukken van een ander gewas op dat perceel, zoals bieten die bevroren zijn en/of aardappelen die het niet redden, om uiteindelijk geoogst te kunnen worden en bent u van mening dat dit onder de huidige regels wel of niet is toegestaan? Waarom wel of waarom niet? Zo niet, bent u bereid dit mogelijk te maken? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Heeft u kennis genomen van de neveneffecten die door deze maatregel zullen ontstaan en kunt u een reactie geven op de volgende situaties:

  • Boeren zullen uit voorzorg meerdere percelen aanmelden voor de maisteelt, waarbij de percelen die hiervoor niet gebruikt worden op een later tijdstip bemest zullen worden waarbij een achterstand ontstaat in het bemestingsplan of, als later bemesten niet kan, waarbij gekozen wordt voor het toedienen van kunstmest en kunt u toelichten wat in deze situatie de milieuwinst is van deze maatregel in combinatie met het neveneffect?

  • Het niet aanmelden van percelen voor maisteelt waardoor er alsnog grasland gescheurd moet worden en kunt u toelichten wat in dit geval de milieuwinst is?

Vraag 9

Bent u bekend met mineralenmanagement waarbij boeren continu bezig zijn met de benutting van mineralen en het halen van milieuwinst en is het u bekend dat veel boeren hier, al dan niet in collectief verband, via de melkfabriek of voerleverancier mee bezig zijn en wat vindt u van deze initiatieven? Ziet u ook een steeds grotere bewustwording van de keuze en het gebruik van vanggewassen en optimale benutting van mineralen? Zo nee, kunt u dat onderbouwen?

Vraag 10

Deelt u de mening dat deze maatregel de meerderheid van de boeren treft en de motivatie van het boeren aantast, terwijl deze maatregel bedoeld is voor de kleine minderheid? Zo nee, kunt u dat toelichten? Zo ja, welke alternatieven heeft u onderzocht om de excessen aan te kunnen pakken?

Vraag 11

Bent u bereid deze maatregel te heroverwegen en boeren de ruimte te geven om flexibel in te kunnen spelen op de verschillende omstandigheden die een boer niet altijd in de hand heeft, zoals bijvoorbeeld de weersomstandigheden (op dit moment een stevige vorstperiode terwijl andere jaren half februari gestart kan worden met het bemesten)? Zo nee, waarom niet?

Vraag 12

Kunt u de HUF-toets met de Kamer delen, dit is de toets die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) uitvoert op de handhaafbaarheid, uitvoering en fraudebestendigheid? Zo nee, is deze toets wel uitgevoerd? Kunt u, indien deze toets niet is uitgevoerd, aangeven waarom deze niet is uitgevoerd en kunt u de precieze randvoorwaarden delen wanneer deze toets wel of niet wordt uitgevoerd?

Vraag 13

Herinnert u zich uw toezegging dat u de HUF-toets over de drempels in de ruggenteelt met de Kamer zou delen, gedaan tijdens het debat over de NVWA op 2 februari 2021 waarin de Kamer kritisch was over het takenpakket van de NVWA, en kunt u aangeven wanneer deze gedeeld wordt?

Vraag 14

Kunt u uitgebreid reflecteren op de maatregel rond het melden van telen en de maatregel zoals het aanbrengen van drempels in de ruggenteelt waarbij u rekenschap geeft van het vakmanschap van de boer, de administratieve lasten, de uitvoerbaarheid voor de boer, de handhaafbaarheid van de maatregel, de professionaliteit van de boer, het mineralenmanagement in relatie tot de milieuwinst en kunt u deze reflectie onderbouwen met de uitkomsten van een breed praktijkonderzoek in diverse delen van het land?

Vraag 15

Herinnert u zich eerdere Kamervragen van het lid Lodders (VVD) over het illegaal uitrijden van mest en het niet opvolgen van meldingen en waarom is er niet gekozen voor het verbeteren van de handhaving, terwijl uit deze Kamervragen blijkt dat aan diverse meldingen van het illegaal uitrijden van mest geen opvolging tot handhaving is gegeven en kunt u toelichten waarom u de keuze maakt voor een extra maatregel in plaats van het handhaven van de bestaande regels?1 2 3


X Noot
1

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 345

X Noot
2

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3379

X Noot
3

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2515

Naar boven