Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over het bericht «Nederlandse spermadonor verwekt 200 kinderen en
adverteert ermee op social media» (ingezonden 5 februari 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat een Nederlandse spermadonor «200» kinderen heeft
verwekt?1
Vraag 2
Bent u van mening dat spermadonoren een belangrijke bijdrage leveren aan gezinsvorming
in Nederland en dat we dit moeten koesteren, maar dat de excessen van multi-spermadonoren
in Nederland en via het buitenland aangepakt zouden moeten worden?
Vraag 3
Bent u van mening dat het voor kinderen van belang is dat er niet te veel biologische
halfbroers en -zussen zijn en dat het aantal nakomelingen van één spermadonor beperkt
zou moeten worden?
Vraag 4
Bent u van mening dat het voor wensouders van belang is dat zij weten aan hoeveel
andere personen een spermadonor heeft gedoneerd, voordat zij besluiten om met deze
spermadonor in zee te gaan?
Vraag 5
Heeft u zicht op hoeveel multi-spermadonoren er actief zijn in Nederland en hoeveel
Nederlandse multi-spermadonoren er actief zijn in het buitenland en via welke kanalen
zij hun diensten aanbieden? Is het mogelijk om hier meer zicht op te krijgen? Zo ja,
op welke manier? Kunnen bestaande organisaties, zoals Stichting Donorgegevens Kunstmatige
Bevruchting (SDKB), daar een rol bij spelen, ook preventief? Zo ja, hoe?
Vraag 6
Is het mogelijk om internationaal afspraken te maken over informatie over en gebruik
van spermadonoren, immers spermadonoren die in Nederlandse klinieken doneren kunnen
dat ook doen bij buitenlandse klinieken of hun diensten aanbieden via buitenlandse
sites? Vindt u dat dit gereguleerd zou moeten worden? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
in hoeverre wordt gecontroleerd of Nederlandse spermadonoren ook voor buitenlandse
vestigingen ter beschikking worden gesteld, aangezien sommige klinieken in Nederland
hebben ook vestigingen in het buitenland? In hoeverre geldt hiervoor ook de richtlijn
van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)?
Vraag 8
Op welke wijze wordt gecontroleerd of spermadonoren die ingeschreven staan bij een
kliniek daarnaast ook nog «privé» hun diensten aanbieden op internet of via andere
kanalen in Nederland en in het buitenland?
Vraag 9
Op welke wijze vindt momenteel voorlichting plaats aan wensouders en hoe kan de voorlichting
aan wensouders verbeterd worden? Op welke wijze kan een familierechtadvocaat of notaris
hierbij een rol spelen?
Vraag 10
Op welke wijze beoordeelt u de praktijk van multi-spermadonorschap in het licht van
het recht van kinderen om hun afstammingsgegevens te kennen, zoals vastgelegd in onder
andere het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind, artikel 7, eerste lid?
Hoe kan de registratie van afstammingsgegevens bij spermadonatie verbeterd worden?
Vraag 11
Bent u van mening dat ook bekende spermadonoren (spermadonor die je kent of leert
kennen via bijvoorbeeld social media) in de aankomende wetgeving gebonden zouden moeten
worden aan de richtlijnen die gelden voor donoren die sperma doneren via een spermabank
(de zogenaamde kliniekspermadonor), zoals een maximum van twaalf personen aan wie
gedoneerd mag worden, conform de huidige richtlijn van de NVOG? Zo ja, op welke wijze
gaat u dit realiseren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Hoe staat u tegenover een registratieplicht voor bekende spermadonoren en het aantal
donaties dat zij gedaan hebben?
Vraag 13
Zijn er andere mogelijkheden via wet- en of regelgeving om de excessen van multi-doneren
aan te pakken? Zo ja, welke of bent u bereid hier onderzoek naar te doen?
Vraag 14
Kunt u deze vragen bij voorkeur beantwoorden vóór het VSO ouderschap en adoptie?