Vragen van het lid Pia Dijkstra (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het niet willen toelichten van de voorgenomen blokkade van de benoeming van een capabele jurist tot de regionale toetsingscommissie euthanasie (RTE). (ingezonden 2 december 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Grapperhaus: kan niet zeggen waarom ik lid euthanasiecommissie blokkeerde»?1

Vraag 2

Kunt u toelichten hoeveel benoemingen voor de RTE er zijn gedaan sinds de inwerkingtreding van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (hierna: de euthanasiewet)? Hoe vaak is het voorgekomen dat iemand niet is benoemd ondanks een voordracht van de zogeheten sollicitatie advies commissie?

Vraag 3

Klopt het dat de sollicitatie advies commissies, welke een voordracht doen alvorens de ministers van Justitie en Veiligheid (J&V) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) benoemen, bestaat uit huidige leden van de RTE?

Vraag 4

Deelt u de mening dat de sollicitatie advies commissies, na een intensieve sollicitatieprocedure, uitstekend kunnen beoordelen of iemand in staat zou zijn om een gedegen lid van de RTE te zijn?

Vraag 5

Zijn de profielschetsen voor de diverse leden van de RTE (zijnde jurist, ethicus en medicus) zoals deze opgesteld waren ten tijde van de behandeling van de euthanasiewet2 ongewijzigd gebleven? Zo nee, kunt u precies aangeven op welke punten de profielschets is aangepast, voor specifieke leden of voor leden in het algemeen?

Vraag 6

Dient de sollicitatie advies commissie anoniem te zijn in haar voordracht?

Vraag 7

Klopt het dat de vacatures voor leden van de RTE in beginsel openbaar zijn en was dat ook voor de vacatures voor leden die per 1 december 2020 benoemd zouden moeten zijn? Op welke datum werden de vacatures voor deze posities openbaar gemaakt dan wel opengesteld? En op welke datum sloot de sollicitatieprocedure?

Vraag 8

Op welke momenten heeft er, ambtelijk of bestuurlijk, overleg plaatsgevonden met het Ministerie van VWS over de vacatures voor leden of de kandidaten voor deze vacatures die per 1 december 2020 benoemd zouden moeten zijn? Kunt u hierbij een tijdlijn geven van ieder contactmoment, ambtelijk of bestuurlijk, vanaf het eerste contactmoment hierover tot aan 1 december 2020?

Vraag 9

Is er op enig moment voorafgaand aan de voordracht voor de posities welke per 1 december benoemd zouden worden contact geweest tussen het Ministerie van J&V enerzijds en de RTE of sollicitanten anderzijds, over de (on)wenselijkheid van de sollicitatie door bepaalde personen? Zo ja, wanneer en bent u bereid de inhoud hiervan met de Kamer te delen?

Vraag 10

Op welke datum vond de voordracht van de kandidaten voor de vacatures voor leden die per 1 december 2020 benoemd zouden moeten zijn plaats?

Vraag 11

Klopt het dat er enkel sprake kan zijn van een formele benoeming van een nieuw lid van de RTE, wanneer zowel u als de Minister van VWS over willen gaan tot benoeming?

Vraag 12

Herinnert u zich uw woorden tijdens het mondelinge vragen uur van 1 december 2020 dat er sprake is van een «gezamenlijke beslissing» om één kandidaat niet te willen benoemen?

Vraag 13

Klopt het dat de Minister van VWS dus ook niet akkoord was met de benoeming van deze kandidaat en deze Minister dus ook de benoeming «geblokkeerd» heeft? Of was er sprake van een oorspronkelijk akkoord vanuit de Minister van VWS op deze benoeming en was alleen u tegen de benoeming met als gevolg dat deze kandidaat niet benoemd kon worden?

Vraag 14

Is er op enig moment direct contact geweest, ambtelijk of bestuurlijk, vanuit uw ministerie met de betreffende kandidaat? Zo ja, op welke momenten en wat is hierbij besproken?

Vraag 15

Wanneer heeft u besloten niet over te willen gaan tot het benoemen van deze kandidaat?

Vraag 16

Wanneer heeft u over dit voorgenomen besluit contact gehad met de Minister van VWS?

Vraag 17

Wanneer heeft u de coördinerend voorzitter van de RTE van uw voorgenomen besluit op de hoogte gesteld en welke redenen heeft u hierbij gegeven?

Vraag 18

Staat u achter de woorden van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die tijdens de begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zei: «dat checks-and-balances ook bij benoemingen door de regering van groot belang zijn. Die balans is er nu ook, want uiteindelijk moet en zal de regering altijd aan uw Kamer verantwoording afleggen over de wijze waarop zij haar benoemingsbevoegdheid uitoefent. In die zin is er dus ultimo altijd sprake van die parlementaire controle»?3 Zo ja, op welke wijze vindt u dat er hier sprake is van checks-and-balances en parlementaire controle?

Vraag 19

Kunt u, op basis van artikel 68 van de Grondwet, alle stukken samenhangend met de sollicitatie van de kandidaat in kwestie aan de Kamer sturen?

Vraag 20

Bent u bereid om geen onomkeerbare stappen te ondernemen aangaande de benoeming dan wel de niet benoeming van deze kandidaat totdat deze vragen beantwoord zijn en hierover met de Kamer van gedachten is gewisseld?

Vraag 21

Kunt u deze vragen apart en uiterlijk maandag 7 december 2020 beantwoorden?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Tellegen en Van Wijngaarden (beiden VVD), ingezonden 2 december 2020 (vraagnummer 2020Z23463).

Naar boven