Vragen van de leden Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks) en Kuik (CDA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat de Soedanese paramilitaire groep RSF steun krijgt van de Europese Unie. (ingezonden 3 november 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Deze beruchte militie uit Soedan krijgt «veiligheidstraining» betaald door de EU»?1

Vraag 2

Kunt u een overzicht geven van recente politieke en economische ontwikkelingen in Soedan?

Vraag 3

Wat is de huidige verhouding van de Rapid Support Forces (RSF) met de regering van premier Hamdok en het Soedanese leger?

Vraag 4

Klopt de stelling van het Trouw-artikel dat de EU van plan is om trainingen te financieren, of al financiert, waar ook leden van de RSF aan deel kunnen nemen?

Vraag 5

Klopt de stelling van hetzelfde artikel dat de trainingen niet alleen gaan over mensenrechten, maar ook over het identificeren van illegale migranten en het bedienen van vuurwapens?

Vraag 6

Wat is het doel van deze trainingen? Vinden deze trainingen plaats binnen het Better Migration Management programma, of in de context van een ander programma?

Vraag 7

Klopt het dat EU-landen, waaronder Nederland, in juli expliciete toestemming hebben gegeven voor dit trainingsproject? Zo ja, waarom heeft Nederland die toestemming gegeven en welke voorwaarden zijn eraan verbonden?

Vraag 8

Hoe verhoudt de steun van de EU aan deze trainingsprogramma’s zich tot eerdere garanties van het kabinet dat de RSF «in geen geval» tot de doelgroep van door de EU gefinancierde trainingen behoort?2

Vraag 9

Hoe beoordeelt u de uitlatingen van Kenneth Roth, directeur van Human Rights Watch, dat het trainen van de RSF kortzichtig is?

Vraag 10

Bent u bereid om de EU op te roepen om strikte richtlijnen voor deelname aan de trainingen te hanteren om te voorkomen dat RSF-leden kunnen deelnemen, zeker zonder verantwoording te hebben afgelegd over misdaden begaan in het verleden?

Toelichting

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van den Hul (PvdA), ingezonden op 2 november 2020, vraagnummer 2020Z20249.

Naar boven