Vragen van de leden Helder en De Graaf (beiden PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Falende screening: racende agent kon gewoon doorwerken» (ingezonden 21 oktober 2020).

Vraag 1

Kent u het bericht «Falende screening: racende agent kon gewoon doorwerken»?1

Vraag 2

Hoe is het mogelijk dat een aspirant-agent, die meldt dat een aantal familieleden zich op dat moment in Syrië bevinden, zijn opleiding tot agent ongestoord kan voortzetten?

Vraag 3

Klopt het dat zelfs het gevaar dat ze zich vermoedelijk bezighouden met terroristische activiteiten geen beletsel is geweest om S. zijn opleiding te laten voltooien? Zo ja, welk signaal gaat daar van uit naar politieagenten in het bijzonder en naar de maatschappij in het algemeen?

Vraag 4

Bent u het eens dat dit het vertrouwen in de politieorganisatie ernstig schaadt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hier aan doen?

Vraag 5

Is het voldoen aan de eigen voorgenomen diversiteitsnorm hier belangrijker geweest dan de integriteit? Zo nee, hoe legt u dit dan uit?

Vraag 6

Waarom staat er in de reactie van de korpsleiding dat «de huidige screeningswet het niet toestaat dat bij het screenen van nieuwe politiemensen in principe geen onderzoek plaatsvindt naar de omgeving van de kandidaat», terwijl de wet (Screening ambtenaren van politie en politie-externen) inmiddels er wel degelijk is en de politie daarvan als extern adviseur van op de hoogte is?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Yesilgöz-Zegerius (VVD), ingezonden 20 oktober 2020 (vraagnummer 2020Z19320) en van het lid Van Raak (SP), ingezonden 20 oktober 2020 (vraagnummer 2020Z19321).


X Noot
1

Telegraaf, 20 oktober 2020

Naar boven