Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid
over het rapport van Amnesty International rapport «We sense trouble: Automated discrimination
and mass surveillance in predictive policing in the Netherlands» (ingezonden 2 oktober
2020).
Vraag 1
Kent u het rapport van Amnesty International «We sense trouble: Automated discrimination
and mass surveillance in predictive policing in the Netherlands»?1
Vraag 2
Waarop zijn de zeer generieke criteria (zoals de grootte van de auto) die leiden tot
de risicoscore op basis waarvan de inzittenden van een auto al dan niet worden aangehouden
gebaseerd? Hoe schat u de effectiviteit van dergelijke generieke criteria in?
Vraag 3
Kunt u een volledige lijst verschaffen van de criteria die door het project Sensing
worden gebruikt om de risico-score van een auto of inzittenden te bepalen? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 4
Kunt u toelichten in hoeverre de gebruikte criteria worden aangepast en verbeterd
op basis van daadwerkelijk verrichtte aanhoudingen door de politie en de bevindingen
hieromtrent?
Vraag 5
Klopt het dat als inzittenden van een auto worden aangehouden en in de politiedatabase
worden verwerkt, zij in het vervolg een hogere kans hebben om weer aangehouden te
worden, zelfs als zij bij de eerste aanhouding compleet onschuldig bleken te zijn?
Zo ja, kunt u uitleggen waarom het project Sensing op deze manier ontworpen is? Hoe
denkt u dat deze «feedback loop» de effectiviteit van het project Sensing beïnvloedt?
Vraag 6
Klopt het dat mensen met een Roma of Oost-Europese achtergrond gezien worden als extra
risico en daarmee meer kans hebben om door de politie aangehouden te worden? Kunt
u zich voorstellen dat dit niet rijmt met artikel 1 van de Grondwet?
Vraag 7
Kunt u kwantitatief aantonen in hoeverre het project Sensing in Roermond effectief
is in het tegengaan van zakkenrollers en winkeldieven? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Klopt het dat de resultaten van het Sensing project niet systematisch worden bijgehouden
en de effectiviteit van dit project daarom niet goed geëvalueerd kan worden? Zo nee,
kunt u de Kamer informeren over de evaluaties van dit project? Zo ja, waarom wordt
project gecontinueerd?
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de claim van Amnesty International dat het project Sensing het recht
op privacy op ingrijpende wijze aantast? Op welke manier is het recht op privacy volgens
u gewaarborgd in het project Sensing en wordt een eventuele inbreuk hierop gerechtvaardigd
door het beschermen van andere belangen?
Vraag 10
Acht u de effectiviteit van het project Sensing voldoende om dit project voort te
zetten, daarbij het risico in acht nemend dat dit project de privacy van burgers op
ingrijpende wijze aantast?
Vraag 11
Kunt u toelichten wat de juridische basis is voor het poject Sensing? Hoe beoordeelt
u de claim van Amnesty International dat artikel 3 van de Politiewet en artikel 160
van de Wegenverkeerswet geen goede juridische basis bieden voor het project Sensing?
Vraag 12
Is voorafgaand aan het project juridisch advies ingewonnen over de mogelijk inbreuk
die dit project maakt op mensenrechten?
Vraag 13
Wie houdt toezicht op het project? Heeft het toezicht betrekking op zowel het algoritme
als op de keuze voor datasets? Aan wie rapporteert de toezichthouder?
Vraag 14
Wat voor lessen trekt u uit het project Sensing voor het vervolg van dergelijke pilots?
Welke lessons learned neemt u in het vervolg mee bij de uitrol van predictive policing?
Vraag 15
Bent u bereid dit project stop te zetten? Zo nee, waarom niet?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Beukerering-Huijbregts
en Verhoeven (beiden D66), ingezonden 1 oktober 2020 (vraagnummer 2020Z17696).