Vragen van het lid Van Toorenburg (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Walgelijk, maar ook nuttig?; Justitie zint op maatregelen tegen kindersexpoppen» (ingezonden 4 september 2020).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Walgelijk, maar ook nuttig?; Justitie zint op maatregelen tegen kindersexpoppen»?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het verschijnen van kindersexpoppen op de Nederlandse markt?

Vraag 3

Ziet u ook de gevaren van het gebruik van kindersekspoppen als opstapje, verleider of drempelverlager voor kindermisbruikers naar het in de «praktijk» brengen van hun behoeften?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de gedachte dat het gebruik ook een methode zou kunnen zijn om kindermisbruik tegen te gaan en waar is deze gedachte op gestoeld?

Vraag 5

Deelt u de mening dat juist het blokkeren van gelijkenissen om behoeften mee te bevredigen de juiste weg is zoals die ook is gekozen in de Wet Computercriminaliteit III, middels het amendement van van de leden Tellegen en Van Toorenburg over de strafbaarheid bij inzet van een virtuele creatie, waarmee het virtuele kindermisbruik strafbaar is gesteld?2

Vraag 6

Wat staat er in de weg aan een verbod op kindersexpoppen en de import daarvan en is het mogelijk om, totdat het verbod in wetgeving is opgenomen, de poppen bij de douane toch in beslag te nemen en/of te registreren wie de klanten zijn?

Vraag 7

Bent u bereid een verbod op kindersexpoppen op te nemen in de aangekondigde wetgeving dat het «pedohandboek» moet gaan verbieden? Zo nee, waarom niet?

Naar boven