Vragen van het lid Nijkerken-de Haan (VVD) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de regeling terugbetaling van de eigen bijdrage kinderopvang in relatie tot Covid-19, na signalen dat de aangekondigde herzieningsmogelijkheid bij substantiële afwijking van het daadwerkelijke gebruik ten opzichte van de peildatum van 6 april 2020 niet wordt toegepast (ingezonden 26 augustus 2020).

Vraag 1

Deelt u de mening dat de brief van 17 april 2020 vertrouwen heeft gewekt bij ouders dat bij substantiële afwijking van het daadwerkelijk gebruik van de kinderopvang ten opzichte van het geschatte verbruik op de peildatum, een herzieningsmogelijkheid zou worden ingericht om de geschatte compensatie opnieuw vast te stellen?1

Vraag 2

Op welke manier is de herzieningsmogelijkheid bij substantiële afwijkingen zoals aangekondigd in de brief van 17 april 2020 ingericht? Kunt u aangeven wanneer sprake is van een substantiële afwijking?

Vraag 3

Welke kaders hebben betrokken uitvoeringsinstanties gekregen om een herzieningsverzoek te kunnen beoordelen?

Vraag 4

Op welke wijze kunnen ouders aangeven gebruik te willen maken van de herzieningsmogelijkheid, bijvoorbeeld omdat ze vanwege werkzaamheden in de zorg meer opvang hebben gebruikt dan op de peildatum 6 april 2020 bij de Belastingdienst aangegeven was?

Vraag 5

Hoe verhoudt de herzieningsmogelijkheid zich tot de normale bezwaarschriftprocedure?

Vraag 6

Kunt u aangeven hoeveel ouders na terugbetaling van de eigen bijdrage door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) bezwaar hebben ingediend, hoeveel procedures daarvan nog lopen en hoeveel en op welke wijze de andere procedures zijn afgerond, tegen de wijze van berekening van de eigen bijdrage op basis van het aantal afgenomen uren?

Vraag 7

Kunt u aangeven hoeveel ouders hebben verzocht om een herziening van het aantal uren waarover de eigen bijdrage berekend wordt en hoeveel daarvan zijn herzien?

Vraag 8

Bent u bereid ouders via kinderopvangorganisaties te informeren over de herzieningsmogelijkheid?


X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 22.

Naar boven