Vragen van de leden Aartsen en Van den Bosch (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie over de problemen in de kermisbranche en dat er ondanks de versoepelingen veel kermissen niet doorgaan (ingezonden 30 juli 2020).

Vraag 1

Hoeveel kermissen stonden er na de versoepelingen per 1 juli 2020, het moment waarop het kabinet het organiseren van een kermis binnen de geldende coronaregels weer toe heeft gestaan, gepland en hoeveel daarvan hebben er wel en hoeveel hebben er geen doorgang kunnen vinden door het verlenen en/ of weigeren van een vergunning door het lokale bestuur?

Vraag 2

Heeft het kabinet een beeld van de economische schade bij de vele duizenden familiebedrijven in de kermisbranche door het geen doorgang laten vinden van kermissen door gemeenten terwijl dit wel is toegestaan en op een coronaveilige manier mogelijk is?

Vraag 3

Heeft het kabinet een beeld van de afwegingen waarop lokale besturen besluiten om geen vergunning af te geven voor het organiseren van kermissen?

Vraag 4

Zijn er andere voorbeelden te vinden in het land dan bijvoorbeeld de Tilburgse kermis waar een «coronaproof» kermis is georganiseerd? Wat is het actuele beeld van eventuele besmettingen die daar hebben plaatsgevonden?

Vraag 5

Wat is de opvatting van het kabinet over de reeds georganiseerde kermissen? Kan het kabinet aangeven of zij de reeds georganiseerde kermissen als veilig beschouwen?

Vraag 6

Is er een overleg tussen gemeenten over het veilig organiseren van een «coronaproof» kermis?

Vraag 7

Is het kabinet bereid om gemeenten op te roepen om de reeds geplande kermissen doorgang te laten vinden en te zoeken naar mogelijkheden hoe kermissen op een veilige manier plaats kunnen vinden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Is het kabinet bereid om gemeenten waar nodig te ondersteunen met kennis, expertise en ervaring over het veilig organiseren van een «coronaproof» kermis? Zo nee, waarom niet?

Naar boven