Vragen van het lid Yeşilgöz-Zegerius (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid
over het bericht «Je bent niet altijd een held als je een misdaad meldt» en het bericht
dat Arie den Dekker inmiddels is overleden (ingezonden 28 juli 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met dit bericht?1
Vraag 2
Wetende dat u mogelijk niet in kunt gaan op alle aspecten van een individuele casus,
kunt u wel een reactie geven op dit schrijnende verhaal van een burger die getuige
is van een liquidatie en, zoals vaak gepleit door overheidsinstanties, zich meldt
als ooggetuige en een verklaring aflegt? Hoe beoordeelt u de ervaringen zoals gedeeld
in dit interview en wat zegt dit volgens u over de geboden bescherming en hulpverlening?
Vraag 3
Klopt het bericht dat de heer Den Dekker overleden is nadat hij zichzelf in brand
heeft gestoken en dat hij een week van tevoren had aangekondigd dit te gaan doen?
Welke zorg en ondersteuning is de heer Den Dekker sinds zijn aankondiging tot het
moment van de daad geboden?
Vraag 4
Welke organisaties zijn allemaal betrokken geweest bij de bescherming van de heer
Den Dekker en op welke wijze is samengewerkt door de betrokken organisaties? Is alle
relevante informatie tijdig gedeeld tussen betrokken organisaties?
Vraag 5
Kunt u aangeven wat het protocol is op het moment dat iemand ooggetuige is van een
misdaad en zich meldt om een verklaring af te leggen? Kunt u bij de beschrijving van
het protocol ingaan op alle aspecten die hierbij relevant zijn, dus veiligheid, maar
ook werk- en woonsituatie, gezinsleven, familie, school etc?
Vraag 6
Kunt u op dezelfde manier dit schetsen voor de programma’s rond spijtoptanten en kroongetuigen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Deelt u de mening dat een onschuldige ooggetuige die verklaart, bescherming van de
overheid verdient en dat hierbij altijd gezocht dient te worden naar maatwerk en de
menselijke maat, met als doel optimale bescherming in combinatie met zo min mogelijk
verlies van de mogelijkheid op een «normaal» leven? Zo ja, hoe uit zich dit in de
protocollen en hoe uitte zich dit in dit specifieke geval? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Deelt u voorts de mening dat het van groot belang is dat ervoor wordt gezorgd dat
misdaad niet loont en dat de strijd tegen de georganiseerde misdaad alleen maar kan
worden gewonnen als mensen die de rechtsstaat dienen, zelfs soms met gevaar voor eigen
leven, zich beschermd voelen? Zo ja, bent u het eens dat de afgelopen tijd met de
moorden op de broer en de advocaat van kroongetuige Nabil B, met aanslagen op media,
bedreigde journalisten, rechters en ooggetuigen, de urgentie zeer hoog is en de beschermingsprogramma’s
professionalisering behoeven? Zo ja, welke acties neemt u? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Hoeveel mensen zitten op dit moment in een getuigenprogramma en worden op een vergelijkbare
manier beveiligd en wat is de gemiddelde duur dat iemand in een getuigenprogramma
is opgenomen?
Vraag 10
Klopt het dat het aantal mensen in een getuigenprogramma de afgelopen jaren is gestegen?
Zo ja, op welke wijze is geanticipeerd op deze stijging?
Vraag 11
Herinnert u zich het antwoord op eerdere Kamervragen over verruiming van de regelingen
voor getuigenbescherming?2 Zo ja, bent u bereid in de brief die de Kamer na de zomer ontvangt ook in te gaan
op de lessen die zijn geleerd naar aanleiding van deze zaak en andere actuele zaken?
Vraag 12
Kunt u, gezien het feit en de urgentie dat (meer) mensen in ons land beveiligd worden
vanwege dreigingen vanuit het criminele milieu en gezien het feit dat het belangrijk
is dat mensen die getuige zijn van een misdaad melding doen en zich gesteund voelen
door de overheid, deze vragen op korte termijn beantwoorden?
X Noot
2Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2772