Vragen van het lid Baudet (FvD) aan de Minister-President over de gemeenschappelijke schuld die ontstaat door het «herstelfonds» (ingezonden 27 juli 2020).

Vraag 1

Kunt u bevestigen dat u er bij de afgelopen Europese Raad mee heeft ingestemd dat de Europese Commissie 750 miljard euro gaat lenen op de kapitaalmarkt ten behoeve van het «herstelfonds»?

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat van deze EU-schuld een bedrag van 390 miljard niet hoeft te worden terugbetaald door de ontvangende landen, maar moet worden terugbetaald via de EU-begroting door de lidstaten gezamenlijk? Zo ja, erkent u dat hiermee een vorm van een gemeenschappelijke schuld ontstaat?

Vraag 3

Wanneer een of meerdere lidstaten de EU verlaten gedurende de looptijd van het fonds, in welke mate dient dat land dan onder de huidige afspraken zijn deel van dit «herstelfonds» over c.q. op zich te nemen?

Vraag 4

Herinnert u zich de aangenomen motie van het lid Omtzigt c.s., waarin u werd verzocht om bij de Europese Raad niét in te stemmen met nieuwe vormen van schuldmutualisering? Zo ja, waarom heeft u hier dan – in strijd met het verzoek van de Kamer – toch mee ingestemd?1

Vraag 5

Kunt u precies aangeven welk Nederlands belang gediend is met dit nieuwe EU-fonds en daarbij de baten en lasten separaat vermelden?


X Noot
1

Kamerstukken 21 501-07, nr. 1679

Naar boven