Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit over agrobosbouw (ingezonden 23 juni 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het concept van agrobosbouw, niet te verwarren met voedselbos, waarbij
meerjarige planten (zoals bomen, stroken of kruiden) worden gecombineerd met éénjarige
planten (zoals groenten en granen) en/of vee?1
Vraag 2
Ziet u voor agro-ecologische vormen van landbouw als agrobosbouw kansen om een belangrijke
bijdrage te leveren aan beleidsdoelstellingen uiteenlopend van koolstofvastlegging
en biodiversiteit tot bodemverbetering en waterkwaliteit? Zo ja, hoe?2 3
Vraag 3
Kunt u aangeven of en, zo ja, hoe er wordt gekeken naar de mogelijkheden die agro-ecologische
vormen van landbouw als agrobosbouw bieden bij de realisatie van de Bossenstrategie?
Vraag 4
Welke mogelijkheden om agro-ecologische vormen van landbouw zoals agrobosbouw te stimuleren
dan wel te faciliteren heeft u voor ogen?
Vraag 5
Op welke wijze kan het bestaande/nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
hier volgens u aan bijdragen, bijvoorbeeld als vergroeningsmaatregel (pijler 1) of
als natuur- en landschapselementen (pijler 2)?
Vraag 6
Deelt u de conclusie dat de huidige wet- en regelgeving en de daarin opgenomen scheiding
tussen landbouw en natuur onvoldoende perspectief biedt aan agrariërs om over te schakelen
op agro-ecologische vormen van landbouw als agrobosbouw?
Vraag 7
Bent u bereid om in de Wet natuurbescherming (Wnb) een uitzondering te maken voor
agro-ecologische vormen van landbouw zoals agrobosbouw, waardoor agrobosbouw beschouwd
wordt als onderdeel van het landbouwsysteem en niet gezien wordt als houtopstand?
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe u wilt voorkomen dat agrariërs bij de omschakeling naar agro-ecologische
vormen van landbouw als agrobosbouw (mede dankzij de huidige wet- en regelgeving)
worden geconfronteerd met een forse afwaardering van hun grond van landbouw naar natuur?
Vraag 9
Bent u bereid om in overleg te treden met decentrale overheden om uitzonderingen te
bepleiten in lokale en provinciale regels die de aanplant van bomen op landbouwgronden
mogelijk maken (landschappelijke inpassing, openheid, cultureel landschap etc.)?
Vraag 10
Welke mogelijkheden ziet u voor agrariërs om tot structurele verdienmodellen te komen
voor agro-ecologische vormen van landbouw, waaronder agrobosbouw? Kunnen carbon-credits
daarbij op enigerlei wijze een rol spelen?
Vraag 11
Kunt u aangeven of het agrarisch onderwijs voldoende inspeelt op nieuwe agro-ecologische
vormen van landbouw zoals agrobosbouw? Bent u bereid hierover in overleg te gaan met
het agrarisch onderwijs?
Vraag 12
Welke mogelijkheden (Green Deal, subsidie-instrumentarium of anderszins) heeft u om
boeren te verleiden over te stappen op agro-ecologische vormen van landbouw zoals
agrobosbouw?
Vraag 13
Op welke wijze wilt u de doelstelling uit het klimaatakkoord voor 25.000 hectare agrobosbouw
realiseren?
Vraag 14
Is reeds gestart met het in het klimaatakkoord opgenomen «Aanvalsplan versterking
landschappelijke identiteit via landschapselementen», welke partijen zijn daarbij
betrokken en wat is hun bijdrage?
Vraag 15
Hoe staat u tegenover een Ontwikkelmaatschappij Agrobosbouw? Kunt u aangeven wat de
actuele stand van zaken is bij de ontwikkeling van de «subsidieregeling voor bomen,
houtige landschapselementen en agroforestry op landbouwbedrijven»?
Vraag 16
Welke rol ziet u weggelegd voor agrobosbouw in bijvoorbeeld «oranje» overgangsgebieden,
in aansluiting op het Nationaal Natuurnetwerk, zoals de commissie Remkes die beschrijft
in «Niet alles kan overal»?