Vragen van de leden Paternotte (D66) en Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Oplossing voor onderzoekers aan universiteiten hard nodig» (ingezonden 1 mei 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Oplossing voor onderzoekers aan universiteiten hard nodig»1 en «Erken en waardeer solidariteit in tijden van crisis»?2

Vraag 2

Heeft u zicht op hoeveel onderzoekers afhankelijk zijn van projectfinanciering en vervolgfinanciering?

Vraag 3

Klopt het dat het vooral promovendi en post-docs zijn die op basis van projectfinanciering een tijdelijk dienstverband bij een universiteit, hogeschool of onderzoeksinstelling hebben?

Vraag 4

Wat vindt u van de suggestie om onderzoeksinstellingen de mogelijkheid te bieden om eenmalig een extra tijdelijk dienstverband aan te bieden?

Vraag 5

Voor welke periode verwacht u dat onderzoekscalls gepauzeerd of uitgesteld worden?

Vraag 6

Heeft de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) al alternatieve selectieprocedures ingericht om bijvoorbeeld de interviews in de lopende en nieuwe onderzoekscalls weer doorgang te kunnen laten vinden zolang de voorzorgsmaatregelen rondom het nieuwe coronavirus van kracht zijn?

Vraag 7

Welke mogelijkheden hebben onderzoekers met een door NWO verstrekte beurs als het onderzoek door coronamaatregelen pas later dan gepland voltooid kan worden?

Vraag 8

Heeft u – eventueel op basis van historische gegevens – zicht op de afname van de derde geldstroom bij economische neergang? Welke consequenties heeft dat voor onderzoekers en de positie van Nederland als kennisland?

Vraag 9

Bent u bereid om NWO te vragen per geval te bekijken of reeds toegekende onderzoeksbeurzen verlengd kunnen worden als de onderzoeker kan aantonen dat door de coronamaatregelen het onderzoek pas later voltooid kan worden?

Vraag 10

Welke mogelijkheden hebben universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen op dit moment om onderzoeksactiviteiten op locatie doorgang te laten vinden en zijn er mogelijkheden om met inachtneming van de RIVM-richtlijnen de mogelijkheden voor onderzoek te verruimen?

Naar boven