Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht «Te weinig aandacht voor genocide Srebrenica in geschiedenisonderwijs» (ingezonden 21 april 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Te weinig aandacht voor genocide Srebrenica in geschiedenisonderwijs»?1

Vraag 2

Wat vindt u van de bevindingen van de in het bericht genoemde historicus dat het woord genocide nauwelijks voorkomt in de leermiddelen van het geschiedenisonderwijs als het gaat om Srebrenica?

Vraag 3

Hoe gaat u zich ervoor inzetten om de Srebrenica genocide en met name het perspectief van de slachtoffers en nabestaanden een prominentere plaats te laten krijgen in het geschiedenisonderwijs?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het voor het wederzijds begrip in een pluriforme samenleving waarin vele Bosnische Nederlanders wonen van groot belang is dat de genocide in Srebrenica op een uitgebreide wijze aandacht krijgt in het onderwijs? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening dat er sprake is van een eenzijdig perspectief in de huidige leerstof betreffende de Srebrenica genocide, waarbij er onvoldoende aandacht is voor de slachtoffers en nabestaanden van de genocide? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Deelt u de mening van de voorzitter van de Vereniging van docenten geschiedenis en staatsinrichting in Nederland (VGN) dat de Srebrenica genocide ons veel kan leren over de gevaren van het nationalisme en populisme, thema’s die nu bij uitstek relevant zijn? Zo nee, waarom niet?

Naar boven