Vragen van de leden Bergkamp (D66), Van den Hul (PvdA) en Özütok (GroenLinks) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht «Amsterdams homokoppel uitgescholden en bespuugd» (ingezonden 17 april 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Amsterdams homokoppel uitgescholden en bespuugd»?1

Vraag 2

Wat vindt u van het feit dat anno 2020 mensen vanwege hun seksuele gerichtheid (en/of gendergerichtheid of -expressie) nog steeds op straat worden gediscrimineerd en met dergelijk respectloos gedrag worden geconfronteerd?

Vraag 3

Bent u het ermee eens dat dergelijk discriminatoir geweld ervoor zorgt dat lhbti-ers zich niet veilig voelen en daardoor minder zichtbaar zichzelf durven te zijn op straat?

Vraag 4

Bent u ermee bekend dat veel hate crime slachtoffers terugdeinzen voor het doen van aangifte en dat zij dus al problemen ervaren vóórdat er strikt genomen sprake is van een strafprocedure?2

Vraag 5

Hoe kijkt u aan tegen publieke informatie- en bewustwordingscampagnes die hate crime slachtoffers informeren over hun rechten om aangifte te stimuleren? Bent u bereid hier (meer) werk van te maken?

Vraag 6

Bent u bekend met het feit dat binnen de lhbti-gemeenschap een algemeen gebrek aan vertrouwen in de rechtshandhavende instanties bestaat, en concrete negatieve ervaringen met de politie ook een belangrijke rol kunnen spelen?3 Bent u tevens bekend met het feit dat slachtoffers zich ook laten weerhouden van aangifte omdat zij hun homo- of biseksuele georiënteerdheid of hun transgenderachtergrond niet bekend willen maken?

Vraag 7

Bent u het ermee eens dat vanuit de overheid alle mogelijke inzet moet worden gepleegd om de veiligheid van lhbti-ers te vergroten zodat zij zichtbaar zichzelf kunnen zijn zonder om die reden te worden bedreigd of mishandeld?

Vraag 8

Bent u met het oog daarop bereid om alsnog gespecialiseerde discriminatierechercheurs in te voeren, zodat slachtoffers van hate crimes meer gestimuleerd zullen zijn tot het doen van een melding of aangifte?4 Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om hiertoe bijvoorbeeld een pilot te starten om hiermee ervaring op te doen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Kunt u bevestigen dat volgens het onderzoeksrapport van het WODC het inzetten van gespecialiseerde hate crime agenten en officieren van justitie door veel buitenlandse respondenten steevast als een best practice wordt beschouwd en ook enkele geïnterviewde belangenorganisaties daar heil in zien?5

Vraag 10

Wat vindt u van de in het WODC-rapport voorgestelde maatregel – zoals ook toegepast in het Verenigd Koninkrijk – dat bepaalde politiekorpsen (in grote stedelijke gebieden) werken met gespecialiseerde hate crime afdelingen, waarbij de meeste korpsen (daarnaast) gespecialiseerde agenten hebben die zijn belast met het onderzoeken van hate crime?6

Vraag 11

Welke mogelijkheden ziet u om een dergelijke maatregel ook in Nederland door te voeren?

Vraag 12

In hoeverre staat u in contact met landen als het Verenigd Koninkrijk en Zweden die reeds ervaring hebben met de inzet van gespecialiseerde rechercheurs en, zo ja, welke lessen kunt u uit hun ervaring trekken? Zo nee, bent u bereid dit alsnog op te pakken?

Vraag 13

Bent u het ermee eens dat een betere borging en officiële erkenning van een informeel medewerkersnetwerk zoals Roze in Blauw binnen de politieorganisatie ertoe leidt dat slachtoffers zich hierdoor daadwerkelijk serieus genomen weten en zich gesterkt voelen bij het doen van aangifte?7 Kunt u aangeven welke acties u onderneemt om Roze in Blauw nog beter binnen de politieorganisatie te verankeren?

Vraag 14

Kunt u aangeven of politieagenten in opleiding allemaal worden getraind in het omgaan met hate crime (slachtoffers) en/of discriminatie?

Vraag 15

Klopt het dat discriminatie weliswaar is «gemainstreamd» in de initiële opleiding, maar dat het nog beter moet worden verankerd in het verplichte curriculum van de Politieacademie?

Vraag 16

Kunt u aangeven of de modules die Roze in Blauw verzorgt aan de Politieacademie een verplichtend karakter hebben of dat het keuzemodules betreft? Indien het laatste het geval is, bent u bereid om deze modules alsnog verplicht te laten opnemen in het curriculum?

Vraag 17

Bent u bereid om binnen het curriculum van de Politieacademie alsnog een leerlijn (lhbti)-discriminatie te ontwikkelen, waarmee de kennis over dit onderwerp binnen de politieorganisatie wordt geborgd en daarmee een bijdrage kan worden geleverd aan de vergroting van de meldings- en aangiftebereidheid van slachtoffers?8 Zo nee, waarom niet?

Vraag 18

Kunt u aangeven of de specialistische kennis en vaardigheden bij alle medewerkers voldoende is geborgd door middel van verplichte training voor alle (frontoffice) agenten?

Vraag 19

Wat vindt u van de in Italië en het Verenigd Koninkrijk bestaande mogelijkheid om gebruik te maken van zogenaamde (laagdrempelige) reporting centers?9

Vraag 20

Hoe kijkt u aan tegen de mogelijkheid om door een verbalisant of verhoorder met dezelfde achtergrondkenmerken als het hate crime slachtoffer te worden geholpen, een recht waarop bijvoorbeeld alle hate crime slachtoffers in Finland in beginsel recht hebben, en de in Ierland bestaande LGBT Liaison Officers en Ethnic Liaison Officers?

Vraag 21

Wat vindt u van de best practice in Griekenland, namelijk de introductie van gespecialiseerde officieren van justitie in 24 steden, hetgeen heeft geleid tot meer zichtbaarheid van hate crime binnen parketten? Hoe kijkt u aan tegen de in Griekenland bestaande mogelijkheid voor slachtoffers om aangifte te doen bij een parket, in plaats van bij een politiebureau?

Vraag 22

Kunt u aangeven wanneer – in navolging van de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb)- ook in het Wetboek van Strafrecht de term «hetero- of homoseksuele gerichtheid» wordt vervangen door «seksuele gerichtheid»? Welk tijdpad wordt hiervoor gehanteerd?

Vraag 23

Kunt u de Kamer informeren over het wetstraject tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht waarbij de discriminatiegrond «genderidentiteit en genderexpressie»10 wordt toegevoegd aan de artikelen 137c en 137e van het Wetboek van Strafrecht, in lijn met uw toezegging in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel dat leidde tot de Wet herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen? Welk tijdpad wordt hiervoor gehanteerd?

Vraag 24

Bent u bereid om in de artikelen 137c en 137e van het Wetboek van Strafrecht ook de discriminatiegrond «geslachtskenmerken» mee te nemen, conform het bepaalde in artikel 1, tweede lid, van de Awgb?


X Noot
1

NOS.nl, 13 april 2020, «Amsterdams homokoppel uitgescholden en bespuugd: «Dit maakt me zo boos»», https://nos.nl/artikel/2330347-amsterdams-homokoppel-uitgescholden-en-bespuugd-dit-maakt-me-zo-boos.html

X Noot
2

Kamerstuk 33 552, nr. 63, bijlage «Onderzoeksrapport «Speciale behoeften van slachtoffers van hate crime ten aanzien van het strafproces en de slachtofferhulp»», 2020 WODC, Ministerie van Justitie en Veiligheid, p. 49.

X Noot
3

Onderzoeksrapport WODC, p. 73.

X Noot
4

Motie van het lid Bergkamp c.s. over de inzet van gespecialiseerde rechercheurs bij discriminatie (Kamerstuk 30 420, nr. 324).

X Noot
5

Onderzoeksrapport WODC, p. 129, p. 130 en p. 159.

X Noot
6

Onderzoeksrapport WODC, p. 155.

X Noot
7

Gewijzigde motie van het lid Özütok c.s. over beter borgen van de positie van Roze in Blauw, (Kamerstuk 30 420, nr. 314).

X Noot
8

Motie van het lid Van den Hul c.s. over een leerlijn lhbti-discriminatie ontwikkelen (Kamerstuk 30 420, nr. 310).

X Noot
10

Dit n.a.v. de initiatiefwet-Bergkamp, Van den Hul en Özütok (Wet verduidelijking rechtspositie transgenderpersonen en intersekse personen) die de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) wijzigde, waarmee de discriminatie van intersekse personen en transpersonen expliciet wordt verboden.

Naar boven