Vragen van de leden Van Toorenburg en Kuik (beiden CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitspraak van het Kifid: «Softdrug niet illegaal, schade door beroving wel gedekt» (ingezonden 18 maart 2020).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van Kifid dat softdrugs niet illegaal zou zijn?1

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat ook voorbereidingshandelingen voor de handel van softdrugs strafbare handelingen zijn in de zin dat het gaat om betrokkenheid bij hennephandel?

Vraag 3

Deelt u de mening dat voorbereidingshandelingen voor de handel van softdrugs wel als strafbare voorbereidingshandelingen aangemerkt zouden moeten zijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Deelt u de mening van het Kifid dat voorbereidingshandelingen voor de concrete hasjdeal in casu (afspraak maken, een auto huren, geld pinnen) wel strafbare handelingen kunnen zijn indien die puur en alleen gericht waren op het dealen in drugs? Kunt u uw licht laten schijnen over de motivering van het Kifid in dezen? Deelt u de opvatting van het Kifid waar gesteld wordt: «En van een strafbare voorbereidingshandeling is evenmin sprake omdat het gaat om softdrugs.»?

Vraag 5

Bent u bereid met de Geschillencommissie van Kifid in gesprek te gaan om nader toe te lichten wat illegale activiteiten zijn, nu de geschillencommissie blijkbaar met de definitie worstelt?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de stelling van het Kifid: «In de uitspraak maakt de Geschillencommissie duidelijk dat zij zich ervan bewust is dat het voorbereiden van een hasjdeal in de volksmond een maatschappelijk ongewenste praktijk is. Iets wat in de volksmond «illegaal» wordt genoemd, is daarmee nog niet feitelijk of juridisch illegaal.» Deelt u de mening dat dit een volledige miskenning is van het feit dat softdrugsgebruik dan wel onder het gedoogbeleid valt, maar daarmee nog altijd juridisch illegaal is?

Vraag 7

Indien u de mening deelt dat het hier wel om strafbare voorbereidingshandelingen kan gaan, hoe gaat u er dan voor zorgen dat het Kifid zijn opvatting herziet?

Naar boven