Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het onderschatten van leerlingen uit gezinnen met een lagere sociaal economische status (ingezonden 13 maart 2020).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het artikel «Kind van arme ouders vaker onderschat door leerkracht»?1

Vraag 2

Bent u het eens, met onder andere het Centraal Planbureau, dat onder- en overadvisering onoverkomelijk gepaard gaat met vooroordelen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Baart het u zorgen dat in sommige provincies, zoals Drenthe, schooladviezen vaker te laag zijn en tevens minder vaak worden bijgesteld?2 Zo ja, wat doet u hieraan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Hoe verklaart u de hoge concentraties van onder- of juist overadvisering in bepaalde gemeenten? Indien u hier geen verklaring voor heeft, bent u bereid hier onderzoek naar te doen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de zorgen over de toenemende kansenongelijkheid in het onderwijs? Zo ja, bent u bereid nog eens te bezien hoe onder- en overadvisering kan worden tegengegaan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Op welke manier draagt uw wetsvoorstel met betrekking tot enkele aanpassingen op het gebied van doorstroom van het basis naar het voortgezet onderwijs3 bij aan het tegengaan van onder- en overadvisering?


X Noot
3

Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het faciliteren van een gelijke kans op doorstroom naar het hoger algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (Wet gelijke kans op doorstroom naar havo en vwo), Kamerstuk 35 195.

Naar boven