Vragen van de leden Alkaya en Futselaar (beiden SP) aan de Ministers van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat over de gevolgen van het coronavirus en de dalende olieprijzen op de economie (ingezonden 11 maart 2020).

Vraag 1

Verwacht u dat het coronavirus en de daling van de olieprijzen een negatief effect hebben op de reële economie? Zo ja, welke?1

Vraag 2

Bent u van mening dat overheden niet alleen naar centrale banken dienen te kijken om stimulerende maatregelen te nemen, maar zelf actie moeten ondernemen om de economische gevolgen van het coronavirus te ondervangen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 3

Bent u op de hoogte van het feit dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) aanbeveelt om gerichte stimulerende maatregelen te nemen om de economie draaiende te houden? Gaat u gehoor geven aan deze oproep? Zo ja, hoe?

Vraag 4

Hoe kijkt u aan tegen de plannen van de overheden van Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje om de economie te stimuleren?2

Vraag 5

Wat vindt u van maatregelen die tot doel hebben om personen die tijdelijk minder of geen inkomen hebben, tijdelijk vrij te stellen van het aflossen van hypotheekleningen of andere leningen?3

Vraag 6

Nopen de uitbraak van het coronavirus en de economische implicaties hiervan u tot haast met betrekking tot het stimuleringsfonds voor langetermijninvesteringen? Zo neen, waarom niet?

Vraag 7

Bent u voornemens om, wanneer de situatie daarom vraagt, kleine ondernemers op korte termijn te steunen om te voorkomen dat zij vanwege vraaguitval en masse failliet gaan, bijvoorbeeld op het terrein van de kredietverlening? Zo neen, waarom niet?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Asscher, Gijs van Dijk, Moorlag en Nijboer (allen PvdA), ingezonden 11 maart 2020 (vraagnummer 2020Z04816).

Naar boven