Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitkomsten van het onderzoek naar het e-mailverkeer van maart 2014 tot 9 december 2016 over de uitspraken van de heer Wilders (ingezonden 28 februari 2020).

Vraag 1

Zijn er naar aanleiding van of in voorbereiding op de reflectiebijeenkomst over de zaak Wilders op 17 juni 2014 (zie bijlage 5F van het onderzoek naar het e-mailverkeer van maart 2014 tot 9 december 2016 over de uitspraken van de heer Wilders) een agenda/documenten/notulen/aantekeningen/notities of anderszins danwel een besluitenlijst gemaakt? Zo ja, bent u bereid om deze naar de Kamer te zenden? Zo nee, waarom niet?1

Vraag 2

Zijn er naar aanleiding van of in voorbereiding op de vergadering van het College van procureurs-generaal over de zaak Wilders op 12 augustus 2014 een agenda/documenten/(handgeschreven) aantekeningen/(opleg)notities/notulen of anderszins, danwel een (oplegnotitie bij een), eventueel vertrouwelijk deel van de, besluitenlijst gemaakt? Bent u bereid om deze naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Bent u bereid om al het e-mail verkeer, inclusief bijlagen, tussen het openbaar ministerie (OM) en het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het OM, ambtenaren van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de oud Minister van Veiligheid en Justitie aangaande het Wob-verzoek uit 2016, waar u bij de beantwoording op 3 september 2019 van Kamervragen melding van maakt naar de Kamer toe te sturen? Zo nee, kunt u dan per e-mail en bijlage aangeven waarom niet?2

Vraag 4

Kunt u bevestigen dat er in juni 2014 een voornemen tot sepot ten aanzien van de uitlatingen van 12 en/of 19 maart 2014 bestond? Zo ja, op welke gronden? Bent u bereid om dit sepotbericht of deze berichten aan de Kamer te verstrekken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Is oud-minister Opstelten destijds gekend over dit sepotbericht of deze sepotberichten? Zo ja, wat heeft hij hierover kenbaar gemaakt?

Vraag 6

Kunt u deze vragen afzonderlijk en voor 16 maart 2020 beantwoorden? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Kamerstuk 35 300 VI, nr. 106, bijlage 5F

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3835

Naar boven