Vragen van de leden Yeşilgöz-Zegerius (VVD) en Den Boer (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Vrijwillig werken bij politie is ook al niet de oplossing» (ingezonden 26 februari 2020).

Vraag 1

Kent u de ingezonden brief «Vrijwillig werken bij politie is ook al niet de oplossing» naar aanleiding van het eerdere bericht dat drie op tien agenten niet inzetbaar zou zijn?1

Vraag 2

Klopt het dat politievrijwilligers minder ingezet worden om verdringing te voorkomen, terwijl er op sommige plekken sprake is van een tekort van politiemensen? Zo ja, kunt u duidelijkheid verschaffen over hoe deze scheve situatie in de toekomst voorkomen kan worden?

Vraag 3

Deelt u de mening dat politievrijwilligers een passende aanvulling op basisteams kunnen zijn, zonder dat zij de beroepscollega’s verdringen? Zo ja, kunt u een toelichting geven met wat voor soort aanpak en beleid dit wordt gestimuleerd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Kunt u aangeven hoeveel politievrijwilligers er momenteel zijn? Kunt u daarbij het onderscheid maken tussen executieve vrijwilligers, die worden aangesteld voor de uitvoering van politietaken zoals handhaving en hulpverlening, en niet-executieve vrijwilligers die administratieve, technische en andere taken verzorgen? Waar, wanneer en voor welke taken zijn deze politievrijwilligers momenteel inzetbaar?

Vraag 5

Klopt het dat er geen centrale documentatie wordt bijgehouden van personeel en vrijwilligers en hun competenties? Klopt de observatie dat teamchefs nu vaak eigen (onvolledige) spreadsheets maken die onderling onverenigbaar zijn? Bent u van plan om tot een centrale, landelijke, eenvormige documentatie te komen die inzichtelijk is voor alle regionale eenheden van de politie? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Kunt u aangeven hoeveel politievrijwilligers momenteel worden opgeleid, voor welke functies dat gebeurt en wat de bijbehorende kosten zijn? Kunt u daarbij tevens aangeven hoeveel mensen nu op een wachtlijst staan om politievrijwilliger te worden (zowel executieve als niet- executieve), hoe de verdeling tussen de regionale eenheden is en wat ervoor nodig is om de wachtlijsten weg te werken? Kunt u daarbij inzichtelijk maken waarom is gekozen voor 10% vrijwilligers (van het hele korps) en hoe deze keuze tot stand is gekomen?

Vraag 7

Deelt u de mening dat het van belang is dat politievrijwilligers ook verder opgeleid kunnen worden zodat een eventuele verruiming van handhavingsbevoegdheden en politievrijwilligers daarmee breder inzetbaar zijn? Zo ja, wat zijn daar momenteel de mogelijkheden voor?

Vraag 8

Wanneer en onder welke omstandigheden acht u uitbreiding van bevoegdheden van politievrijwilligers verantwoord?

Vraag 9

Welke balans tussen politievrijwilligers en beroepscollega’s acht u ideaal om ervoor te zorgen dat basisteams versterkt worden, zonder dat beroepscollega’s vervangen worden door hen en zonder dat er een structurele uitholling van het takenpakket van beroepskrachten ontstaat? Wat is volgens u een reëel streefgetal en hoe staat dit in verhouding tot de huidige situatie?


X Noot
1

Algemeen Dagblad, 22 februari 2020, Ingezonden brief, pagina 16

Naar boven