Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over het bericht dat het fokken van honden met extreem platte snuiten ondanks een
verbod ongestraft doorgaat (ingezonden 17 januari 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Ondanks verbod gaat fokken mopshond met platte snuit stug door:
«Misdadig is het»»?1
Vraag 2
Is het juist dat het fokken en verhandelen van honden met een te korte snuit doorgaat,
ondanks het feit dat dit verboden is sinds 2014?
Vraag 3
Is het juist dat er nog altijd vele fokkers in overtreding zijn, ondanks het feit
dat de nadere criteria om dit verbod te handhaven sinds maart 2019 beschikbaar zijn?
Vraag 4
Hoeveel beroepsmatige fokkers en hobbyfokkers van kortsnuitige honden zijn er in Nederland?
Vraag 5
Is bij het publiceren van de nadere criteria een nulmeting uitgevoerd om te achterhalen
hoeveel fokkers in Nederland op dat moment honden fokten met extreme uiterlijke kenmerken
die de gezondheid van het dier benadelen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Op welke manier wordt het effect van de verscherpte handhaving gemeten?
Vraag 7
Is het juist dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) sinds het publiceren
van de nadere criteria slechts bij één fokker op inspectie is geweest en daar alleen
een waarschuwing heeft afgegeven? Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 8
Is het juist dat de NVWA geen boetes heeft uitgedeeld? Zo nee, hoeveel boetes zijn
er uitgedeeld?
Vraag 9
Hoeveel reguliere inspecties hebben er in 2019 plaatsgevonden bij fokkers van kortsnuitige
honden, hoeveel meldingen zijn er in 2019 binnengekomen over fokkers van kortsnuitige
honden en hoeveel inspecties zijn er in 2019 uitgevoerd naar aanleiding van een melding
over fokkers van kortsnuitige honden?
Vraag 10
Heeft u naar aanleiding van het formuleren van de nadere criteria aanleiding gezien
om de reguliere inspecties frequenter te laten plaatsvinden, met het oog op het doel
om in de overgangsfase het fokken van honden met extreme uiterlijke kenmerken binnen
twee tot drie generaties uit te faseren? Zo nee, waarom niet?2
Vraag 11
Hoeveel controleurs worden ingezet om deze inspecties uit te voeren en hoeveel fte
is hiervoor beschikbaar binnen de NVWA?
Vraag 12
Hoe vaak is het in de afgelopen vijf jaar voorgekomen dat deze controleurs gedurende
het jaar andere taken kregen, door herprioritering van uren of omdat het aantal beschikbare
uren voor deze taak niet toereikend was?
Vraag 13
Heeft u aanleiding gezien dit aantal te verhogen gezien de noodzaak tot verscherpte
controle? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Is het juist dat de nadere criteria zijn ingevoerd om het verbod in de praktijk handhaafbaar
te maken?
Vraag 15
Kunt u in dat licht de volgende uitspraak van de woordvoerder van de NVWA duiden:
«We kunnen niet zomaar boetes uitdelen. Als we een overtreding constateren, dan moeten
we dat goed onderbouwen en een hele casus opbouwen.»?
Vraag 16
Valt hieruit te concluderen dat vaststelling van de nadere criteria tot nu toe niet
heeft geleid tot handhaving van het verbod? Zo ja, hoe is dat mogelijk?
Vraag 17
Heeft de NVWA volgens u voldoende uren tot haar beschikking om een casus op te bouwen
die kan leiden tot een veroordeling wegens het fokken van honden met extreem korte
snuiten? Zo ja, waar baseert u dat op?
Vraag 18
Deelt u de mening dat het fokken van honden met extreem korte snuiten met het oog
op het welzijn van het dier onaanvaardbaar is?
Vraag 19
Deelt u de mening dat fokkers die zich stelselmatig niet aan de wet houden aangepakt
moeten worden? Zo ja, hoe bent u van plan dat te gaan doen?
X Noot
2Dr. M. A.E Van Hagen, «Fokken met kortsnuitige honden, criteria ter handhaving van
art. 3.4 Besluit houders van dieren, fokken met gezelschapsdieren», 21 januari 2019,
pagina 24