Vragen van het lid Weverling (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
over het bericht «Miljoenen aan EU-steun voor Marokko hebben weinig effect» (ingezonden
20 december 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Miljoenen aan EU-steun voor Marokko hebben weinig effect»?1
Vraag 2
Bent u bekend met de onderliggende rapporten van de Europese Rekenkamer (2019, nr.
09 en 2019, nr. 25)?
Vraag 3
Deelt u de mening dat iedere uitgave van de Europese Unie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
een specifiek doel moet dienen en dat de effectiviteit van die uitgave controleerbaar
moet zijn?
Vraag 4
Deelt u de mening dat Europese uitgaven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
stopgezet zouden moeten worden wanneer de effectiviteit van die uitgaven niet goed
controleerbaar is en niet duidelijk is welk specifiek doel de uitgaven dienen?
Vraag 5
Deelt u de mening van de Europese Rekenkamer dat de effectiviteit van Europese begrotingssteun
aan Marokko en andere landen in het afgelopen Meerjarige Financiële Kader niet effectief
is geweest vanwege de «suboptimale doelgerichtheid» en gebrekkige mogelijkheden tot
controle?
Vraag 6
Bent u aldus van mening dat de Europese Unie zou moeten stoppen met het uitgeven van
belastinggeld van Europese burgers aan ontwikkelingssamenwerking door middel van begrotingssteun?
Vraag 7
Op welke wijze hebt u tot dusver in gesprekken op Europees niveau over de invulling
van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader voor Europese ontwikkelingssamenwerking
en het «Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument» (NDICI)
en de totstandkoming van het Post-Cotonouverdrag invulling gegeven aan de motie Agnes
Mulder over de inzet algemene begrotingssteun?2
Vraag 8
Gaat u, conform de motie, er bij andere lidstaten op aandringen om begrotingssteun
zo veel mogelijk te beperken in het NDICI en overige instrumenten voor Europese ontwikkelingssamenwerking?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Vindt u het aanvaardbaar dat Marokko, gedurende een deel van de periode dat het Europese
begrotingssteun ontving, weigerde de politieke dialoog met de EU aan te gaan? Zo nee,
hebt u dit in Europees verband of in gesprekken met Marokko aangekaart?
Vraag 10
Vindt u het aanvaardbaar dat Marokko erkenning van EU-steun actief tegenwerkt, bijvoorbeeld
door het weigeren gezamenlijke persberichten te publiceren of borden te plaatsen waarop
EU-steun erkend werd? Zo nee, hebt u dit in Europees verband of in gesprekken met
Marokko aangekaart?
Vraag 11
Kunt u aangeven hoe de verhoudingen in de Europese Raad liggen ten aanzien van begrotingssteun
in het NDICI en overige instrumenten voor Europese ontwikkelingssamenwerking? Bij
welke landen bent u voornemens om steun te zoeken ten behoeve van de uitvoering van
de genoemde motie?
Vraag 12
Kunt u een volledig overzicht geven van alle gevallen van malversaties met Europese
begrotingssteun over het afgelopen Meerjarige Financieel Kader waarmee u bekend bent,
voor zover dit juridisch mogelijk is?
Vraag 13
Wat is uw inzet bij de gesprekken over de invulling van het NDICI en de totstandkoming
van het Post-Cotonouverdrag ten aanzien van het sluiten van concrete en afdwingbare
afspraken over terugkeersamenwerking met ontwikkelingspartners?
Vraag 14
Bent u voornemens om het NDICI en/of het Post-Cotonouverdrag te steunen wanneer daarin
geen concrete en afdwingbare afspraken over terugkeersamenwerking met ontwikkelingspartners
opgenomen zijn?
Vraag 15
Kunt u de bovenstaande vragen ieder afzonderlijk beantwoorden en kunt u de bovenstaande
vragen beantwoorden binnen de daartoe gestelde termijn van drie weken vanaf het moment
van indiening, zodat de beantwoording kan worden meegewogen bij de plenaire behandeling
van het Verslag van een Schriftelijk Overleg over de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking?