Vragen van de leden Lodders en Van den Bosch (beiden VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Gemeentelijke belastingen voor huiseigenaren stijgen hard in 2020» (ingezonden 17 december 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Gemeentelijke belastingen voor huiseigenaren stijgen hard in 2020»?1

Vraag 2

Kunt u de grote verhoging van de onroerendezaakbelasting (ozb) en de onjuiste verwachte inflatie door het CPB verklaren?

Vraag 3

Deelt u de mening dat het huidige kabinetsbeleid met het verlagen van de inkomstenbelasting zou moeten zorgen voor een stijging van de koopkracht? Zo ja, wat is de verwachte invloed van onder andere een gemiddeld landelijke ozb-stijging van 4%, een stijging van de afvalstoffenheffing van 8%, een verhoging van de waterschapslasten en een verhoging van de provinciale opcenten op diezelfde koopkrachtplaatjes? Deelt u de mening dat deze «sluipmoordenaars» van de koopkracht gemonitord moeten worden en dat er waar nodig maatregelen genomen moeten worden om de invloed van deze decentrale verzwarende belastingen op de koopkracht tegen te gaan? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Welk verband is er tussen het afschaffen van de macronorm en de explosieve stijging van de gemeentelijke belastingen in 2020?

Vraag 5

Herinnert u zich het antwoord op Kamervragen van het lid Lodders «de macronorm heeft niet bijgedragen aan de gematigde lastenontwikkeling. Het zijn de lokale afwegingen die leiden tot een wijziging in het tarief van de OZB»?2

Vraag 6

Op welke manier gaat de in 2020 ingestelde benchmark, volgens u in tegenstelling tot de macronorm, wel bijdragen aan een gematigde lokale lastenontwikkeling? Op welke manier bent u voornemens de resultaten van de benchmark te delen met de Kamer?

Vraag 7

Wat is het doel van de benchmark? Leidt het beter monitoren en overzichtelijker maken van de verschillen tussen de gemeentelijke belastingen uiteindelijk tot het nemen van maatregelen wanneer blijkt dat er geen matiging optreedt in de gemeentelijke belastingen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Herinnert u zich dat u in de brief van 26 april 2019 schreef dat «Benchmarking gemeenten attenter maakt op de onderlinge verschillen, bevordert het lokale debat over heffen van lokale middelen en de inzet ervan en zal daarom bijdragen aan het borgen van een gematigde lastenontwikkeling»?3 Deelt u de mening dat een vergelijking tussen decentrale overheden alleen nuttig is als de verschillen onderling groter zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom?

Vraag 9

Waarop baseert u het in vraag 8 beschreven citaat? Op welke manier leidt de nieuwe benchmark inderdaad tot het borgen van een gematigde lastenontwikkeling? Wat wordt er precies bedoeld met een gematigde lastenontwikkeling?

Vraag 10

Deelt u de mening dat de «sluipmoordenaars» van de koopkracht aangepakt moeten worden en bent u bereid voor de zomer van 2020 met een aantal concrete voorstellen te komen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Kunt u de vragen één voor één beantwoorden?


X Noot
1

Ad.nl, 5 december 2019

X Noot
2

Kamerstuk 2018Z006060

X Noot
3

Kamerstuk 35 000 B, nr. 9

Naar boven