Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het
bericht «Doofpot A.R. duurt voort. Hoe de politie voorkomt dat maatregelen tegen agenten
uitgevoerd worden» (ingezonden 11 december 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Doofpot A.R. duurt voort. Hoe de politie voorkomt dat
maatregelen tegen agenten uitgevoerd worden» d.d. 3 december 2019, op de website van
ControleAltDelete?1
Vraag 2
Klopt het dat de casus waar de heer R. op duidt, betrekking heeft op een aanhouding
in het politiebureau van Enschede op 27 mei 2016?
Vraag 3
Deelt u de analyse dat in de loop der jaren deze casus – door de heer R. zelf, door
media, in de documentaire Verdacht, door ControlAltDelete en door anderen – geduid
is als een voorbeeld van etnisch profileren en van discriminerend optreden door de
politie? Vindt u ook dat hier sprake is geweest van etnisch profileren?
Vraag 4
Klopt het dat de politie Oost Nederland in april 2017 een persbericht heeft uitgebracht
waarin de betrokken inspecteur met naam en toenaam werd genoemd en waarin werd gesteld
dat de inspecteur R. ten onrechte had aangehouden en waarin werd verklaard dat hij
vanwege plichtsverzuim berispt zou worden?
Vraag 5
Was – bij publicatie van dit persbericht – de straf van de betrokken inspecteur reeds
onherroepelijk? Wat was de reden om expliciet de naam van de betrokken inspecteur
te noemen? Hoe duidt u dit voortijdige en persoonlijke levenssfeer schendende media-optreden
van de politie?
Vraag 6
Klopt het dat de korpschef geconcludeerd heeft dat er geen sprake was van plichtsverzuim,
toen de betrokken inspecteur in beroep ging? Is er vervolgens opnieuw een zelfstandig
persbericht uitgebracht waarin dit gecommuniceerd werd?
Vraag 7
Kan het zo zijn dat deze casus inmiddels onderdeel uitmaakt van het lesaanbod op de
Politieacademie, als voorbeeld van etnisch profileren? Vindt u dat terecht?
Vraag 8
Zijn ten aanzien van de vraag of sprake was van etnisch profileren deskundigen geraadpleegd?
Bijvoorbeeld Pharesia? Wat was hun oordeel?
Vraag 9
Welke initiatieven zijn in deze casus ondernomen om door gesprekken of mediation te
voorkomen dat een casus als deze zich zo ontwikkelt en jarenlang voortsleept? In hoeverre
heeft de persoonlijke bereidheid van betrokkenen om daaraan mee te werken een beslissende
rol gespeeld?
Vraag 10
Is zowel het tuchtrechtelijk als het strafrechtelijk onderzoek in deze zaak verricht
door het bureau VIK (Veiligheid Integriteit en Klachten) van politie Oost Nederland?
Wat is de intentie of bedoeling van het werk van een bureau VIK: het zoeken naar de
waarheid of het bevestigen van beelden?
Vraag 11
Klopt het dat het VIK besloten heeft dat de heer A.R. een nacht ingesloten werd om
de dag daarna gehoord te worden?
Vraag 12
Klopt het dat de rapportage van het VIK zowel de basis is geweest voor de tuchtrechtelijke
zaak tegen de betrokken inspecteur als voor de strafzaak die tegen deze inspecteur
gestart is? In hoeverre zijn – overeenkomstig uw brief van 4 september 2019 – deze
twee onderzoeken door verschillende VIK-onderzoekers uitgevoerd?2
Vraag 13
Vanaf welk moment is het openbaar ministerie (OM) in Arnhem betrokken geweest bij
deze casus? Is dat vanaf het allereerste begin geweest – het moment van aanhouding
– of is het OM pas later bij deze zaak betrokken?
Vraag 14
Is het inzetten van een tuchtrechtelijke reactie onderdeel geweest van een afspraak
tussen politie en OM, zodat het OM tot een seponering in deze zaak zou kunnen komen?
Vindt u een zo nauwe betrekking tussen tuchtrechtelijke en strafrechtelijke afwegingen
zuiver en terecht? Deelt u de mening dat de tuchtrechtelijke afdoening van een casus
veel meer een eigen, professioneel politieoordeel zou moeten zijn en dat de vraag
of sprake is geweest van strafbare feiten veel meer een eigen OM-overweging zou moeten
zijn?
Vraag 15
Wordt deze casus ook betrokken in de evaluatie van het proces rondom interne onderzoeken,
zoals aangekondigd in de hierboven aangehaalde brief? Wanneer kan het resultaat van
dit onderzoek tegemoet gezien worden?
Vraag 16
Bent u bereid elke vraag afzonderlijk te beantwoorden?