Vragen van het lid Van Weyenberg (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de gevolgen van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) voor payroll en detacheringscontracten (ingezonden 11 december 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met signalen dat werknemers die nu op detacheringsbasis werken bericht krijgen van hun werkgever dat ze door de WAB voortaan op een uitzendcontract zullen werken?

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat dit een keuze is van de werkgever en niet een direct gevolg van de WAB?

Vraag 3

Klopt het dat het onderscheidende kenmerk van een payrollovereenkomst ten opzichte van een uitzendovereenkomst met de WAB is vastgelegd in de WAB als «een overeenkomst waarbij de overeenkomst van opdracht tussen de werkgever en de derde niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarbij de werkgever alleen met toestemming van de derde bevoegd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen»?

Vraag 4

Deelt u de mening dat als bij een bestaande detacheringsovereenkomst het werk vanaf 1 januari wordt voortgezet als uitzendovereenkomst, het heel onwaarschijnlijk is dat de overeenkomst tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, gezien het feit dat de driehoeksrelatie al langer bestond?

Vraag 5

Wat kunnen vanaf 1 januari ongeveer de kostenverschillen zijn tussen een uitzendovereenkomst en een payrollovereenkomst voor een werkgever?

Vraag 6

Waar kunnen werknemers zich melden als zij het idee hebben dat hun payroll- of detacheringsovereenkomst onterecht wordt omgezet naar een uitzendovereenkomst?

Vraag 7

Bent u bereid om met de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) en de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) in gesprek te gaan over deze ontwikkeling en onder de aandacht te brengen dat detacherings- en payrollovereenkomsten niet zomaar kunnen worden omgezet naar uitzendovereenkomsten?

Naar boven