Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit over de antwoorden op eerder gestelde vragen inzake de regeling Pelsdierhouderij slopen en ombouwen (ingezonden 4 november 2019).

Vraag 1

Wat vindt u van het feit dat de Wet verbod pelsdierhouderij op 15 januari 2013 van kracht is gegaan en er ruim zes jaar later nog steeds geen adequate regeling van kracht is om ondernemers te helpen bij de ombouw of sloop van hun bedrijf?1

Vraag 2

Herinnert u zich het debat van 13 februari 2019, waarbij de zorgen over de tekortschietende subsidieregeling Pelsdierhouderij slopen en ombouwen nadrukkelijk gedeeld zijn?2

Vraag 3

Herinnert u zich de signalen die u vanuit de sector en van individuele ondernemers heeft ontvangen over het tekortschieten van deze regeling en wat het verbod op de bedrijfsactiviteiten met ondernemers en hun gezinnen heeft gedaan? Zo ja, wat heeft u in de tussenliggende periode gedaan om de regeling zo snel mogelijk aan te passen tot een werkbare regeling?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het een zeer onwenselijke situatie is voor de betrokken ondernemers, de medewerkers en de gezinnen dat er nog steeds geen zicht is op een adequate regeling? Zo ja, waarom kiest u hiervoor? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Wat is uw antwoord aan de mensen die de komende weken hun bedrijf moeten stoppen, om economische redenen genoodzaakt, en met lege handen staan omdat de subsidieregeling Pelsdierhouderij slopen en ombouwen nog steeds niet adequaat werkt?

Vraag 6

Bent u zich ervan bewust dat de traagheid van het tot stand komen van deze regeling, die bedoeld is om mensen te helpen die door overheidsingrijpen geraakt worden in het uitoefenen van hun bedrijf, weinig vertrouwen wekt in de overheid?

Vraag 7

Kunt u toezeggen dat de toegezegde aanpassingen van de subsidieregeling Pelsdierhouderij slopen en ombouwen uiterlijk 1 december van kracht worden (er wordt immers niet om extra financiële middelen gevraagd) en dat u de mensen die in de komende weken voor noodzakelijke keuzes staan daar adequaat bij helpt, zodat ook zij gebruik kunnen maken van de regeling die hiervoor bedoeld is? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?3

Vraag 8

Kunt u garanderen dat het totaal beschikbaar gestelde bedrag besteed wordt aan deze regeling? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen?

Vraag 9

Kunt u, gezien de urgentie, deze vragen op een zo kort mogelijke termijn beantwoorden?


X Noot
1

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 494

X Noot
2

Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 53–7, p. 3–4.

X Noot
3

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 494

Naar boven