Vragen van de leden Den Boer en Schonis (beiden D66) aan de Ministers van Justitie
en Veiligheid en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Veel meer ongevallen,
veel minder politie op snelweg» (ingezonden 16 oktober 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Veel meer ongevallen, veel minder politie op snelweg»?1
Vraag 2
Deelt u de conclusie van het rapport van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek voor
Verkeersveiligheid (SWOV) dat het wegvallen van politietoezicht de mogelijk belangrijkste
oorzaak is van de verslechterde verkeersveiligheid in ons land? Zo nee, welke oorzaken
herkent u dan?
Vraag 3
Vindt u het onacceptabel dat de verkeersveiligheid achteruit gaat?
Vraag 4
Hoe verklaart u de stijging aan aantal kop-staartbotsingen en eenzijdige bermongevallen?
Vraag 5
Welke consequenties verbindt u aan de stijgende verkeersongevallen en het Strategisch
Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV) waarin een ambitie is opgenomen om het aantal verkeersslachtoffers
naar nul terug te brengen?
Vraag 6
Bent u bereid om de conclusies en resultaten van het SWOV-rapport te verwerken en
te vertalen in het SPV? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Bent u bekend met het bericht «Effectievere radarcontroles en surveillance maken snelweg
veiliger»?2
Vraag 8
Was u voor de verschijning van dit bericht op de hoogte van de negatieve wederkerige
relatie tussen verkeerscontroles en de veiligheid op de snelwegen?
Vraag 9
Kunt u toelichten hoe de situatie zich heeft kunnen ontwikkelen dat het overgrote
deel van de selectie van radarsnelheidslocaties gekozen blijkt te zijn op grond van
algemene criminaliteitsopsporing in plaats van verkeershandhaving?
Vraag 10
Kunt u aantonen welke positieve resultaten met betrekking tot opsporingsdoeleinden
de onevenwichtige selectie van radarsnelheidslocaties heeft opgeleverd? Bent u tevreden
met de resultaten en de gemaakte afweging om opsporingsdoeleinden de overhand te geven
op verkeersveiligheidsdoeleinden?
Vraag 11
Hoe staat u tegenover het in gebruik nemen en doorontwikkelen van het door de stuurgroep
gecreëerde data-instrument, de Analysetool Handhaving, om radarsnelheidslocaties gerichter
te selecteren? Welke partijen bent u van plan hierbij te betrekken?
Vraag 12
Bent u bekend met het fenomeen van stoorzenders, zoals voorinformatie via apps als
Flitsmeister, die de subjectieve pakkans, en hiermee de verkeersveiligheid, negatief
beïnvloeden?
Vraag 13
Kunt u toelichten wat uw standpunt ten aanzien van dergelijke stoorzenders is? Ziet
u dit als een goede of slechte ontwikkeling en ziet u voor het kabinet dan ook een
rol om het gebruik van dergelijke apps overeenkomstig met deze kwalificatie te promoten
of te beteugelen? Waarom wel? Waarom niet?
Vraag 14
Hoe staat u tegenover de aanbeveling om een apart beleidsplan op te stellen voor verkeershandhaving
op autosnelwegen? Indien positief, bent u bereid om per aanbeveling aan te geven hoe
u gehoor geeft aan de conclusies uit dit onderzoeksrapport?
Vraag 15
Bent u van mening dat handhaving ook extra dient te worden toegespitst op het dragen
van verkeersgordels? Hoe kwalificeert u in het licht van de onderzoeksresultaten de
uitspraak van de Minister van Economische Zaken en Klimaat dat hij zelf af en toe
«een beetje stout is» en kiest zijn verkeersgordel niet te gebruiken?3 Welk beeld geeft de Minister-President af door de Minister van Economische Zaken
en Klimaat hierin bij te vallen?
Vraag 16
Hoe bent u van plan de tekortschietende samenwerking van het Team Elektronisch Verkeerstoezicht
(EVT) en de landelijke eenheid van de politie samen met de verkeerspolitie te verbeteren?
Vraag 17
Ziet u heil in het intensiveren van trajectcontroles om de positieve effecten van
snelheidscontroles over een langere afstanden te continueren? Zo ja, hoe bent u van
plan dit aan te pakken?