Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Medische Zorg over
de documentaire TURN!, 2Doc, 8 oktober 2019 (ingezonden 11 oktober 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de documentaire TURN! over de prestatiedruk op jonge kinderen
in de turnsport?
Vraag 2
Bent u ook geschrokken van de inhoud van de documentaire waaruit blijkt dat zeer jonge
turners worden gedwongen om heel hard te trainen, tot huilens aan toe?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat kinderen zoveel en op zo’n manier moeten
trainen?
Vraag 4
Waarom kan dit voorkomen terwijl er toch is ingezet op een veilig sportklimaat onder
andere met het Centrum Veilige Sport? Wat zijn de resultaten van dit centrum?
Vraag 5
Wat doet dit kabinet, wat doet de NOC*NSF en wat doet de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek
Unie (KNGU) om te zorgen dat dit soort onwenselijk grote druk op kinderen niet kan
voorkomen? Wie heeft hierbij welke verantwoordelijkheid?
Vraag 6
In hoeverre moeten sporttrainers van kinderen in de topsport pedagogische training
volgen of gevolgd hebben, zodat ze zich bewust zijn van het feit dat (jonge) kinderen
niet als volwassenen behandeld kunnen worden? Waarom lukt het niet om de pedagogische
visie van de KNGU in samenwerking met de KNVB daadwerkelijk overal te effectueren?
Vraag 7
Welke voorlichting is er voor ouders beschikbaar c.q. wordt er gegeven over wat de
gevolgen zijn van topsport voor het leven van hun kind, als een kind begint met topsport?
Waar kunnen jonge sporters en hun ouders negatieve ervaringen melden? Wat wordt hiermee
gedaan en aan hoeveel meldingen is het afgelopen jaar opvolging gegeven?
Vraag 8
Kunt u aangeven wanneer het landelijk toetsingskader voor een positief (top)sportklimaat
aangescherpt zal zijn, zoals u aangaf in het antwoord op eerdere schriftelijke vragen
van het lid Westerveld over misstanden in de turnsport?1
Vraag 9
In hoeverre wordt de mening van kinderen zelf meegenomen bij de Pedagogische visie
en het toetsingskader? En in het algemeen, zijn er waarborgen zodat kinderen zelf
hun mening kunnen geven over hoe hun veiligheid het beste geborgd kan worden?
Vraag 10
Hoe ziet de KNGU toe op de naleving van afspraken op het gebied van communicatie,
verantwoordelijkheden, preventie, coaching en intervisie met als doel incidenten in
de toekomst te voorkomen, zoals u aangaf in de genoemde antwoorden (vraag2?
Vraag 11
Bent u van mening dat dit kabinet voldoende doet om een veilig (top)sportklimaat te
garanderen voor alle kinderen, in het bijzonder in de turnsport? Heeft u sinds de
beantwoording van de eerdere vragen naar aanleiding van wangedrag in de turnsport
(juni 2019) stappen genomen om de veiligheid in de (top)sport voor kinderen te bevorderen?
Vraag 12
Wat is de visie van dit kabinet op deelname aan topsport door (zeer) jonge kinderen?
Vraag 13
Vanaf welke leeftijd vindt het kabinet dat kinderen aan de slag kunnen met topsport
en selectie voor topsportteams? Kunt u dat voor verschillende sporten, in ieder geval
turnen, voetbal, hockey en zwemmen, aangeven?
Vraag 14
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het wetgevingsoverleg Sport op 2 december
2019?
X Noot
1Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3019
X Noot
2Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3019