Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over seksuele intimidatie op de werkvloer bij universiteiten (ingezonden 2 oktober 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Universiteiten bieden onvoldoende bescherming tegen intimidatie op de werkvloer»?1

Vraag 2

Herkent u het beeld dat klachten over seksuele en wetenschappelijke intimidatie veelal niet serieus worden genomen in de academische wereld? Zo ja, wat is uw reactie hierop? Zo nee, hoe verklaart u dat de respondenten in het onderzoek aangeven dat slechts de helft van de klachten in behandeling is genomen, waarvan slechts één klacht naar tevredenheid is afgehandeld?

Vraag 3

Bent u bereid in gesprek te gaan met universiteitsbestuurders over seksuele en wetenschappelijke intimidatie op de werkvloer en het serieus nemen van klachten? Zo nee, hoe duidt u dat universiteitsbestuurders volgens de onderzoeker stellen dat wangedrag op hun universiteit niet voorkomt?

Vraag 4

Deelt u de opvatting van de onderzoeker dat we slechts het topje van de ijsberg in kaart hebben waar het gaat om seksuele en wetenschappelijke intimidatie? Wat gaat u eraan doen om hier een completer beeld van te krijgen waarmee we preventiever kunnen optreden, slachtoffers een helpende hand kunnen bieden en plegers kunnen aanpakken?

Vraag 5

Wat is uw reactie op de door de onderzoeker geponeerde stelling dat vertrouwenspersonen onvoldoende onafhankelijk zijn als het om seksuele en wetenschappelijke intimidatie gaat? Hoe kijkt u in dit licht aan tegen de suggestie om een onafhankelijk nationaal instituut op te richten?

Naar boven