Vragen van de leden Wilders, Fritsma en Emiel vanDijk (allen PVV) aan de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Medische Zorg over de kwantificering van zorgkosten (ingezonden 19 juli 2019).

Vraag 1

Herinnert u zich de antwoorden van uw ambtsvoorgangers op de Kamervragen van het lid Fritsma van 10 jaar geleden – 17 juli 2009 – over de kosten die voortvloeien uit de aanwezigheid van (niet-westerse) allochtonen in Nederland? Bent u bereid deze vragen nu wel van een gedegen inhoudelijk en financieel antwoord te voorzien?1

Vraag 2

Kunt u aangeven welk deel van alle kosten op het gebied van zorg, welzijn en sport wordt aangewend voor (niet-westerse) allochtonen, mede gelet op het aandeel van deze groep in de bevolking, het relatief zware beroep dat deze groep doet op zorg en welzijn (wat zich vertaalt in zaken als frequent huisartsenbezoek) en het vaker voorkomen van bepaalde aandoeningen bij deze groep (bijvoorbeeld met het oog op geboorten uit neef-/nichthuwelijken)?

Vraag 3

Welk deel van de geprognosticeerde premie-inkomsten zijn niet behaald in verband met wanbetaling door (niet-westerse) allochtonen?

Vraag 4

Wat zijn de financiële gevolgen van de speciaal op allochtonen gerichte beleidsprogramma’s?

Vraag 5

Hoe verhouden genoemde kosten zich tot de opbrengsten die bedoelde groep oplevert op het terrein van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Medische Zorg?

Vraag 6

Welke gegevens heeft u betrokken bij de bepaling van het bovenstaande?

Vraag 7

Kunt u de kosten uitsplitsen naar: dit jaar, de afgelopen vijf jaar en (geprognosticeerd) het komende jaar en de komende vijf jaar?

Vraag 8

Indien de hier gevraagde kosten niet exact zijn vast te stellen, wat is hiervan dan de reden? Kunt u in ieder geval een reële schatting maken? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 3692

Naar boven