Vragen van de leden Krol en Van Brenk (beiden 50PLUS) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de grenseffecten van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) (ingezonden 9 juli 2019).

Vraag 1

Kunt u een schatting geven van het aantal ambtenaren dat een sociale-zekerheid-switch maakt als gevolg van de invoering Wnra?

Vraag 2

Kunt u aangeven in hoeverre deze switch voordelig dan wel nadelig is voor de voormalige ambtenaar en zijn Nederlandse werkgever? Kunt u tevens aangeven in hoeverre dit de relatie tussen werkgever en werknemer onder druk kan zetten?

Vraag 3

Is de Nederlandse overheid als werkgever, wanneer hij zijn werknemer in bijv. België en Duitsland moet verzekeren, verplicht de Nederlandse Wet loondoorbetaling bij ziekte (Wulbz) c.q. de aanvullende CAO toe te passen, of de Duitse respectievelijk Belgische regels inzake loondoorbetaling bij ziekte (incl. ziektegelduitkering)? Welke nationale, respectievelijk EU-rechtsgrondslag, ligt hieraan ten grondslag? Mogen de buitenlandse ziektewetuitkeringen in mindering gebracht worden op de Nederlandse loondoorbetaling bij ziekte?

Vraag 4

Verwacht u dat een groot aantal ambtenaren op grond van artikel 16 van de Verordening 883/2004 zullen vragen om de Nederlandse socialezekerheidswetgeving te continueren? Welk beleid zal de Socoale Verzekeringsbank (SVB) voeren inzake de Wrna?

Vraag 5

Kunt u aangeven op welke wijze de bevoegde organen van België en Duitsland, om een correcte afgifte van een A1-verklaring te waarborgen, geïnformeerd worden over de gevolgen van de wetswijziging?

Naar boven