Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over de dyslexie-industrie (ingezonden 5 juni 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel van Follow The Money over de dyslexie-industrie?1
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van het percentage kinderen met een dyslexieverklaring
door de jaren heen sinds 2005? Klopt het dat dit percentage jaarlijks toeneemt, waardoor
het percentage kinderen met een dergelijke verklaring inmiddels twee- tot driemaal
zo hoog ligt als op basis van wetenschappelijke studies mag worden verwacht?
Vraag 3
Wat is uw reactie op de kritiek op de gebruikte definities van dyslexie in het protocol
van de Stichting Dyslexie Nederland, die er toe leiden dat er altijd per definitie
een (grote) groep kinderen met dyslexie zal zijn?
Vraag 4
Wat is uw reactie op de kritiek uit het eerder genoemde artikel op het «Protocol Diagnose
en Behandeling Dyslexie» (PDBD), waarbij gesteld wordt dat het overgrote deel van
de testen in dat protocol wetenschappelijk bezien flauwekul en totaal overbodig zijn?
Vraag 5
Deelt u de mening dat het niet in het belang van jongeren is om een groep die als
zwakkere lezers en spellers te kwalificeren is – als gevolg van statistische wetmatigheden
en/of het afnemen van niet-wetenschappelijke testen – automatisch als dyslectisch
te bestempelen?
Vraag 6
Bent u bekend met het Pygmalion-effect? Dat kinderen die wijsgemaakt is dat ze een
hersenafwijking hebben zich naar hun diagnose gaan gedragen? En dat docenten en ouders
door diezelfde diagnose hun verwachtingen naar beneden bijstellen? Deelt u de mening
dat het overdadig uitdelen van het stempel «dyslectisch» op jongeren dit Pygmalion-effect
versterkt, en daarmee alleen maar schadelijk is voor deze jongeren?
Vraag 7
Klopt het dat het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD) in 2016 is opgericht
met onder andere als doel om de kwaliteit van diagnostiek en behandeling van EED te
bewaken en bevorderen en tevens om overheden te adviseren?
Vraag 8
Klopt het dat van de tien leden van de wetenschappelijke adviesraad van het NKD er
drie leden direct verbonden zijn aan RID, een van de grootste aanbieders van dyslexie-zorg
in Nederland en twee leden bij andere dyslexiebedrijven werken?
Vraag 9
Klopt het dat alle leden van de bestuurlijke adviesraad van het NKD verbonden zijn
aan dyslexie-instituten?
Vraag 10
Klopt het dat er van de zeven leden van de Kwaliteitscommissie van het NKD maar liefst
vijf verbonden zijn aan een dyslexiebehandelaar?
Vraag 11
Wat vindt u van deze bestuurlijke en persoonlijke verwevenheid van diverse aanbieders
van dyslexiezorg methet NKD, dat zich als onafhankelijk kwaliteitsinstituut voordoet?
Vraag 12
Kunt u aangeven hoeveel (en welke) gemeenten en samenwerkingsverbanden voor toegang
tot de dyslexiezorg poortwachters aanstellen, die door het NKD zijn of worden getraind?
Vraag 13
Wat vindt u er van dat zogenaamd «onafhankelijke» adviseurs van het NKD gemeenteambtenaren
(poortwachters) adviseren over de toeleiding naar dyslexiezorg, terwijl die zorg vervolgens
wordt aangeboden door bij het NKD aangesloten dyslexiebehandelaars?
Vraag 14
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat het adviseren van gemeenten over toeleiding
naar dyslexiezorg, het stellen van een diagnose voor dyslexie, het uitvoeren van een
behandeling van dyslexie en het bepalen of die behandeling van dyslexie heeft gewerkt,
in feite indirect door dezelfde bedrijven wordt uitgevoerd en daarmee een lucratief
verdienmodel is geworden?
Vraag 15
Deelt u de mening dat dit verdienmodel zowel schadelijk is voor jongeren die onterecht
een label opgeplakt krijgen, als schadelijk is omdat geld bestemd voor jeugdhulp niet
bij echt hulpbehoevende jongeren terecht komt?
Vraag 16
Wat kunt u doen om dit voor jongeren zo schadelijke verdienmodel te slopen?
X Noot
1Aliëtte Jonkers & Siem Eikelenboom, «Leven van leesproblemen: welkom in de dyslexie-industrie»
op FTM.nl, d.d. 1 juni 2019